Zoek woord infamia heeft 19 resultaten
IT Italiaans NL Nederlands
infamia (n) [generale] {f} schande (n) {m} [generale]
infamia (n) [generale] {f} schandelijkheid (n) {f} [generale]
infamia (n) [comportamento] {f} schandelijkheid (n) {f} [comportamento]
infamia (n) [generale] {f} oneer (n) {m} [generale]
infamia (n) [comportamento] {f} oneer (n) {m} [comportamento]
IT Italiaans NL Nederlands
infamia (n v) [disgrace or shame] {f} schaamte (n v) {f} [disgrace or shame]
infamia (n) [azione] {f} schanddaad (n) {m} [azione]
infamia (n) [generale] {f} schandelijke daad (n) {m} [generale]
infamia (n) [comportamento] {f} schandelijke daad (n) {m} [comportamento]
infamia (n) [azione] {f} schandelijke daad (n) {m} [azione]
infamia (n) [diffamazione] {f} schandalisering (n) {f} [diffamazione]
infamia (n v) [disgrace or shame] {f} schande (n v) {m} [disgrace or shame]
infamia (n) [comportamento] {f} schande (n) {m} [comportamento]
infamia (n) [generale] {f} infamie (n) {f} [generale]
infamia (n) [comportamento] {f} infamie (n) {f} [comportamento]
infamia (n) [diffamazione] {f} belastering (n) {f} [diffamazione]
infamia (n) [diffamazione] {f} achterklap (n) {m} [diffamazione]
infamia (n) [diffamazione] {f} kwaadsprekerij (n) {f} [diffamazione]
infamia (n) [diffamazione] {f} laster (n) {m} [diffamazione]

Italiaans Nederlands vertalingen

IT Synoniemen voor infamia NL Vertalingen
bassezza [meschinità] f verlaging {f}
maldicenza [insinuazione] f belastering {f}
detrazione [insinuazione] f inhouding {f}
calunnia [insinuazione] f smaad {m}
disonore [vergogna] m eerverlies {n}
onta [vergogna] f smet {m}
ignominia [vergogna] f schandelijkheid {f}
vergogna [onta] f schaamte {f}
obbrobrio [onta] m dégoût {m}
delitto [orrore] m moord {m}
scelleratezza [orrore] f gruwelijkheid {f}
enormità [orrore] f baas {m}
disprezzo [disonore] m verachting {f}
nefandezza [ignominia] f misselijkheid {f}
iniquità [ignominia] f onbillijkheid {f}
biasimo [ignominia] m verwijt {n}
abominio [atrocità] m dégoût {m}
orridezza [atrocità] f engheid {f}
orrore [atrocità] m engheid {f}
atrocità [scelleratezza] f verschrikkelijkheid {f}