Zoek woord ieder zijn ding heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands IT Italiaans
ieder zijn ding (proverb) [every person is entitled to his or her personal preferences] (proverb) a ciascuno il suo (proverb) [every person is entitled to his or her personal preferences] (proverb)

NL IT Vertalingen voor ieder

ieder (determiner) [all of a countable group] ogni (determiner) [all of a countable group]
ieder (a) [determinator] ogni (a) [determinator]
ieder (determiner n) [every] ogni (determiner n) [every]
ieder (o) [algemeen] tutti (o) [algemeen]
ieder (o) [voornaamwoord] tutti (o) [voornaamwoord]
ieder (o) [algemeen] ognuno (o) [algemeen]
ieder (o) [voornaamwoord] ognuno (o) [voornaamwoord]
ieder (o) [algemeen] ciascuno (o) [algemeen]
ieder (a) [determinator] ciascuno (a) [determinator]
ieder (o) [voornaamwoord] ciascuno (o) [voornaamwoord]

NL IT Vertalingen voor zijn

zijn (v) [elliptical form of "be here", or similar] {n} andare (v) [elliptical form of "be here", or similar]
zijn (n) [bestaan] {n} esistenza (n) {f} [bestaan]
zijn (n) [filosofie] {n} esistenza (n) {f} [filosofie]
zijn (v) [algemeen] {n} trovarsi (v) [algemeen]
zijn (v) [filosofie] {n} trovarsi (v) [filosofie]
zijn (v) [plaats] {n} trovarsi (v) [plaats]
zijn (v) [algemeen] {n} essere (v) {m} [algemeen]
zijn (n) [bestaan] {n} essere (n) {m} [bestaan]
zijn (v) [filosofie] {n} essere (v) {m} [filosofie]
zijn (v) [occupy a place] {n} essere (v) {m} [occupy a place]

NL IT Vertalingen voor ding

ding (n) [activiteit] {n} affare (n) {m} [activiteit]
ding (n) [niet-fysisch object] {n} affare (n) {m} [niet-fysisch object]
ding (n) [subject] {n} affare (n) {m} [subject]
ding (n) [voorwerp] {n} affare (n) {m} [voorwerp]
ding (n) [voorwerpen] {n} affare (n) {m} [voorwerpen]
ding (n) [activiteit] {n} articolo (n) {m} [activiteit]
ding (n) [niet-fysisch object] {n} articolo (n) {m} [niet-fysisch object]
ding (n) [subject] {n} articolo (n) {m} [subject]
ding (n) [voorwerp] {n} articolo (n) {m} [voorwerp]
ding (n) [voorwerpen] {n} articolo (n) {m} [voorwerpen]