Zoek woord fare posto heeft 2 resultaten
Ga naar
IT Italiaans NL Nederlands
fare posto (v) [persona] opschuiven (v) [persona]
fare posto (v) [persona] opschikken (v) [persona]

IT NL Vertalingen voor fare

fare (v) [telefono] draaien (v) {n} [telefono]
fare (v) [generale] verhinderen (v) [generale]
fare (v) [discorso] afsteken (v) [discorso]
fare (v) [compito] voltooien (v) [compito]
fare (v) [compito] afmaken (v) [compito]
fare (v) [compito] afwerken (v) [compito]
fare (v) [muscoli] aantrekken (v) [muscoli]
fare (v) [generale] voorkomen (v) {n} [generale]
fare (v) [muscoli] spannen (v) [muscoli]
fare (v) [essere colpa di] helpen (v) [essere colpa di]

IT NL Vertalingen voor posto

posto (n) [impiego] {m} beroep (n) {n} [impiego]
posto (n) [impiego] {m} ambt (n) {n} [impiego]
posto (n) [posizione] {m} ambt (n) {n} [posizione]
posto (n) [impiego] {m} vak (n) {n} [impiego]
posto (n) [impiego] {m} betrekking (n) {f} [impiego]
posto (n) [posizione] {m} betrekking (n) {f} [posizione]
posto (n) [classificazione] {m} positie (n) {f} [classificazione]
posto (n) [impiego] {m} positie (n) {f} [impiego]
posto (n) [posizione] {m} positie (n) {f} [posizione]
posto (n) [sedersi] {m} positie (n) {f} [sedersi]