Zoek woord docilità heeft 5 resultaten
Ga naar
IT Italiaans NL Nederlands
docilità (n) [obbedienza] {f} meegaandheid (n) {f} [obbedienza]
docilità (n) [carattere] {f} gedweeheid (n) {f} [carattere]
docilità (n) [obbedienza] {f} gedweeheid (n) {f} [obbedienza]
docilità (n) [obbedienza] {f} volgzaamheid (n) {f} [obbedienza]
docilità (n) [carattere] {f} zachtmoedigheid (n) {f} [carattere]

Italiaans Nederlands vertalingen

IT Synoniemen voor docilità NL Vertalingen
remissività [arrendevolezza] f toegeeflijkheid {f}
adattabilità [arrendevolezza] f aanpassingsvermogen {n}
passività [arrendevolezza] f passiviteit {f}
acquiescenza [arrendevolezza] f toegeeflijkheid {f}
compiacenza [condiscendenza] f gehoorzaamheid {f}
arrendevolezza [condiscendenza] f toegeeflijkheid {f}
mansuetudine [acquiescenza] f minzaamheid {f}
sottomissione [acquiescenza] f submissie {f}
ubbidienza [acquiescenza] f gehoorzaamheid {f}
obbedienza [acquiescenza] f gehoorzaamheid {f}
condiscendenza [disponibilità] f neerbuigendheid {f}
leggerezza [disponibilità] f ondoordachtheid {f}
facilità [disponibilità] f gemak {n}
tolleranza [mitezza] f uitstel van betaling (n v)
bontà [mitezza] f goedheid {f}
pazienza [mitezza] f verdraagzaamheid {f}
rispetto [soggezione] m eerbied {m}
resa [soggezione] f overgave {m}
rassegnazione [soggezione] f overgave {m}
sopportazione [soggezione] f verdraagzaamheid {f}