Zoek woord brio heeft 17 resultaten
IT Italiaans NL Nederlands
brio (n) [condizione mentale] {m} levendigheid (n) {f} [condizione mentale]
brio (n) [generale] {m} élan (n) {n} [generale]
brio (n) [persona] {m} animo (n) {m} [persona]
brio (n) [condizione mentale] {m} animo (n) {m} [condizione mentale]
brio (n) [persona] {m} vitaliteit (n) {f} [persona]
IT Italiaans NL Nederlands
brio (n) [comportamento] {m} vitaliteit (n) {f} [comportamento]
brio (n) [generale] {m} zwier (n) {m} [generale]
brio (n) [generale] {m} panache (n) {m} [generale]
brio (n) [persona] {m} levendigheid (n) {f} [persona]
brio (n) [condizione mentale] {m} uitbundigheid (n) {f} [condizione mentale]
brio (n) [comportamento] {m} levendigheid (n) {f} [comportamento]
brio (n) [persona] {m} geestdrift (n) {m} [persona]
brio (n) [condizione mentale] {m} geestdrift (n) {m} [condizione mentale]
brio (n) [persona] {m} opgewektheid (n) {f} [persona]
brio (n) [condizione mentale] {m} opgewektheid (n) {f} [condizione mentale]
brio (n) [condizione mentale] {m} uitgelatenheid (n) {f} [condizione mentale]
brio (n) [persona] {m} uitbundigheid (n) {f} [persona]

Italiaans Nederlands vertalingen

IT Synoniemen voor brio NL Vertalingen
ardore [vivacità] m bezieling {f}
alacrità [vivacità] f bereidwilligheid {f}
gaiezza [letizia] f uitgelatenheid {f}
contentezza [letizia] f tevredenheid {f}
allegria [letizia] f vrolijkheid {f}
esultanza [letizia] f gejuich {n}
gioia [letizia] f geluk {n}
giubilo [letizia] m gejuich {n}
allegrezza [letizia] f opgeruimdheid {f}
ilarità [contentezza] f gelach {n}
vivacità [contentezza] f opgewektheid {f}
vitalità [contentezza] f energie {f}
sicurezza [audacia] f zekerheid {f}
faccia tosta [audacia] f lef {m}
sfacciataggine [audacia] f gotspe {m}
disinvoltura [audacia] f zelfverzekerdheid {f}
istinto [impulso] m instinct {n}
stimolo [impulso] m aansporing {f}
ispirazione [impulso] f ingeving {f}
impeto [impulso] m opwelling {f}