Zoek woord avere una relazione heeft 3 resultaten
Ga naar
IT Italiaans NL Nederlands
avere una relazione (v) [relazione] vreemdgaan (v) [relazione]
avere una relazione (v) [relazione] een buitenechtelijke verhouding hebben (v) [relazione]
avere una relazione (v) [relazione] een verhouding hebben (v) [relazione]

IT NL Vertalingen voor avere

avere (v) [chirurgia] ondergaan (v) [chirurgia]
avere (v) [problema] mankeren (v) [problema]
avere (v) [problema] schelen (v) [problema]
avere (v) [generale] hebben (v) [generale]
avere (v) [profitto] maken (v) [profitto]

IT NL Vertalingen voor una

una (a) [determinante indefinito] enig (a) [determinante indefinito]
una (a) [generale] enig (a) [generale]
una (a) [determinante indefinito] een zekere (a) [determinante indefinito]
una (a) [generale] een zekere (a) [generale]
una (a) [determinante indefinito] één of andere (a) [determinante indefinito]
una (a) [generale] één of andere (a) [generale]
una (o) [articolo indeterminativo] een (o) {m} [articolo indeterminativo]
una (a) [determinante indefinito] een (a) {m} [determinante indefinito]
una (a) [generale] een (a) {m} [generale]
una (conj n prep) [indefinite article] een (conj n prep) {m} [indefinite article]

IT NL Vertalingen voor relazione

relazione (n) [affinità] {f} overeenkomst (n) {f} [affinità]
relazione (n) [affinità] {f} verwantschap (n) {f} [affinità]
relazione (n) [resoconto] {f} verslag (n) {n} [resoconto]
relazione (n) [resoconto] {f} uiteenzetting (n) {f} [resoconto]
relazione (n) [resoconto] {f} beschrijving (n) {f} [resoconto]
relazione (n) [resoconto] {f} relaas (n) {n} [resoconto]
relazione (n) [resoconto] {f} weergave (n) {m} [resoconto]
relazione (n) [amore] {f} relatie (n) {f} [amore]
relazione (n) [idea] {f} relatie (n) {f} [idea]
relazione (n) [amore] {f} verhouding (n) {f} [amore]