Zoek woord zich ontdoen van heeft 6 resultaten
NL Nederlands FR Frans
zich ontdoen van [persoon] se débarrasser de [persoon]
zich ontdoen van [voorwerpen] se débarrasser de [voorwerpen]
zich ontdoen van [voorwerpen] jeter [voorwerpen]
zich ontdoen van [persoon] se défaire de [persoon]
zich ontdoen van [voorwerpen] bazarder [voorwerpen]
NL Nederlands FR Frans
zich ontdoen van [voorwerpen] mettre au rebut [voorwerpen]

NL FR Vertalingen voor zich

zich (v) [survive; to do well enough] se débrouiller (v) [survive; to do well enough]
zich (n v) [clothe] habiller (n v) [clothe]
zich (n v) [put on clothes] mettre (n v) [put on clothes]
zich (v) [to seize power] usurper (v) [to seize power]
zich (n v) [put on clothes] enfiler (n v) [put on clothes]
zich [wederkerend vnw. - enk.] vous [wederkerend vnw. - enk.]
zich [wederkerend vnw. - enk. - beleefd] vous [wederkerend vnw. - enk. - beleefd]
zich [wederkerend voornaamwoord] vous [wederkerend voornaamwoord]
zich [wederkerend voornaamwoord - mv.] vous [wederkerend voornaamwoord - mv.]
zich [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd] vous [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd]

NL FR Vertalingen voor ontdoen

ontdoen (v) [to reverse] annuler (v) [to reverse]
ontdoen (v) [to reverse] défaire (v) [to reverse]
ontdoen (v) [free of a misconception] détromper (v) [free of a misconception]
ontdoen (v) [free of a misconception] revenir de son erreur (v) [free of a misconception] (v)

NL FR Vertalingen voor van

van de
van [algemeen] de [algemeen]
van [bezit] de [bezit]
van [boeken] de [boeken]
van [oorsprong] de [oorsprong]
van [plaats] de [plaats]
van [tijd] de [tijd]
van (prep) [with the separation, exclusion or differentiation of] de (prep) [with the separation, exclusion or differentiation of]
van (prep) [with the source or provenance of or at] de (prep) [with the source or provenance of or at]
van (prep) [with the source or provenance of or at] sur (prep) [with the source or provenance of or at]