Zoek woord ne pas avoir de chance heeft 4 resultaten
Ga naar
FR Frans NL Nederlands
ne pas avoir de chance (v) [malchance] pech hebben (v) [malchance]
ne pas avoir de chance (v) [malchance] ongeluk hebben (v) [malchance]
ne pas avoir de chance (v) [malchance] tegenslag hebben (v) [malchance]
ne pas avoir de chance (v) [malchance] geen geluk hebben (v) [malchance]

FR NL Vertalingen voor ne

(v adj n) [given birth to] geboren (v adj n) [given birth to]
(a) [général] geboren (a) [général]

FR NL Vertalingen voor pas

pas (n adj v) [low in price] {m} goedkoop (n adj v) [low in price]
pas (n) [distance] {m} pas (n) {m} [distance]
pas (n) [distance of one footstep] {m} pas (n) {m} [distance of one footstep]
pas (n) [mouvement] {m} pas (n) {m} [mouvement]
pas (n) [son] {m} pas (n) {m} [son]
pas (n) [distance of one footstep] {m} voet (n) {m} [distance of one footstep]
pas (n) [mouvement] {m} gang (n) {m} [mouvement]
pas (n) [distance] {m} stap (n) {m} [distance]
pas (n) [mouvement] {m} stap (n) {m} [mouvement]
pas (v n) [pace] {m} stap (v n) {m} [pace]

FR NL Vertalingen voor avoir

avoir (n) [comptabilité] {m} vermogen (n) {n} [comptabilité]
avoir (n v) [to feel very sad about] {m} betreuren (n v) [to feel very sad about]
avoir (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs] {m} zijn (v) {n} [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs]
avoir (n) [biens] {m} bezit (n) {n} [biens]
avoir (n) [biens] {m} bezitting (n) {f} [biens]
avoir (n) [biens] {m} goed (n) {n} [biens]
avoir {m} hebben
avoir (v) [général] {m} hebben (v) [général]

FR NL Vertalingen voor de

de (o) [comparaison] dan (o) [comparaison]
de (o) [concernant] betreffende (o) [concernant]
de (o) [concernant] omtrent (o) [concernant]
de (prep adv adj) [concerning] over (prep adv adj) [concerning]
de (o) [concernant] met betrekking tot (o) [concernant]
de (prep adv adj) [concerning] in verband met (prep adv adj) [concerning]
de (prep adv adj n) [indicates creator of a work] vanwege (prep adv adj n) [indicates creator of a work]
de van
de (o) [général] van (o) [général]
de (o) [lieu] van (o) [lieu]

FR NL Vertalingen voor chance

chance (n) [possibilité] {f} meevaller (n) {m} [possibilité]
chance (n) [succès] {f} meevaller (n) {m} [succès]
chance (n) [général] {f} bof (n) {m} [général]
chance (n) [possibilité] {f} bof (n) {m} [possibilité]
chance (n) [succès] {f} bof (n) {m} [succès]
chance (n v adj) [an opportunity or possibility] {f} kans (n v adj) {m} [an opportunity or possibility]
chance (n) [possibilité] {f} kans (n) {m} [possibilité]
chance (n v adj) [probability of something happening] {f} kans (n v adj) {m} [probability of something happening]
chance (n) [succès] {f} kans (n) {m} [succès]
chance (n v adj) [an opportunity or possibility] {f} gelegenheid (n v adj) {f} [an opportunity or possibility]