Zoek woord impétueux heeft 37 resultaten
FR Frans NL Nederlands
impétueux (a) [conduite] schaamteloos (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] ruw (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] bot (a) {m} [conduite]
impétueux (a) [sentiments] vurig (a) [sentiments]
impétueux (a) [conduite] stijlloos (a) [conduite]
FR Frans NL Nederlands
impétueux (a) [conduite] onbehoorlijk (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] onwelvoeglijk (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] onbetamelijk (a) [conduite]
impétueux (a) [décision] ondoordacht (a) [décision]
impétueux (a) [conduite] onbeleefd (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] grof (a) [conduite]
impétueux (a) [vent] hevig (a) [vent]
impétueux (a) [vent] razend (a) [vent]
impétueux (a) [conduite] impertinent (a) [conduite]
impétueux (a) [sentiments] warmbloedig (a) [sentiments]
impétueux (a) [vent] bulderend (a) [vent]
impétueux (a) [décision] overhaast (a) [décision]
impétueux (a) [décision] overijld (a) [décision]
impétueux (a) [décision] te vroeg genomen (a) [décision]
impétueux (a) [conduite] superieur (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] brutaal (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] onbeschoft (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] opgeblazen (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] verwaand (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] aanmatigend (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] arrogant (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] hooghartig (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] hautain (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] onbeschaamd (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] eigenwijs (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] ijdel (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] hoogmoedig (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] zelfingenomen (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] pretentieus (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] onfatsoenlijk (a) [conduite]
impétueux (a) [conduite] vrijpostig (a) [conduite]
impétueux (a) [vent] fel (a) [vent]

Frans Nederlands vertalingen

FR Synoniemen voor impétueux NL Vertalingen
brutal [trait de caractère] bruut {m}
bourru [trait de caractère] kankeraar {m}
rude [trait de caractère] grof
véhément [trait de caractère] hartstochtelijk
vif [trait de caractère] opgewekt
violent [trait de caractère] gewelddadig
sec [trait de caractère] droog
nerveux [trait de caractère] zenig
cassant [trait de caractère] delicaat
brusque [trait de caractère] bruusk
furieux [démonté] boos
venteux [démonté] onstuimig
déchaîné [démonté] teugelloos
fougueux [violent] energiek
furibond [violent] dol {m}
irréfléchi [violent] doelloos
passionné [violent] m hartstochtelijk
irritable [violent] prikkelbaar
coléreux [violent] snel gepikeerd
impulsif [violent] in een opwelling