NL FR Nederlands Frans vertalingen voor een geregeld leven gaan leiden
Zoek woord een geregeld leven gaan leiden heeft eén resultaat
Ga naar
NL | Nederlands | FR | Frans | |
---|---|---|---|---|
een geregeld leven gaan leiden [huisgezin] | mener une vie stable [huisgezin] |
NL FR Vertalingen voor een
een (v) [to fart] {m} | lâcher (v) [to fart] | |||
een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} | faire (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] | |||
een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} | complimenter (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] | |||
een (v) [to fart] {m} | en (v) [to fart] | |||
een [algemeen] {m} | quelque [algemeen] | |||
een [hoofdtelwoord] {m} | quelque [hoofdtelwoord] | |||
een [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} | quelque [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] | |||
een {m} | un {m} | |||
een [algemeen] {m} | un {m} [algemeen] | |||
een [hoofdtelwoord] {m} | un {m} [hoofdtelwoord] |
NL FR Vertalingen voor geregeld
geregeld [algemeen] | constant [algemeen] | |||
geregeld [klant] | constant [klant] | |||
geregeld [voorraad] | constant [voorraad] | |||
geregeld [algemeen] | assidu [algemeen] | |||
geregeld [klant] | assidu [klant] | |||
geregeld [voorraad] | assidu [voorraad] | |||
geregeld [algemeen] | uniforme {m} [algemeen] | |||
geregeld [klant] | uniforme {m} [klant] | |||
geregeld [voorraad] | uniforme {m} [voorraad] | |||
geregeld [algemeen] | régulier [algemeen] |
NL FR Vertalingen voor leven
leven [algemeen] {n} | être {m} [algemeen] | |||
leven [zijn] {n} | être {m} [zijn] | |||
leven [persoon] {n} | habiter [persoon] | |||
leven [verblijfplaats] {n} | habiter [verblijfplaats] | |||
leven [persoon] {n} | demeurer [persoon] | |||
leven [verblijfplaats] {n} | demeurer [verblijfplaats] | |||
leven [verblijfplaats] {n} | vivre [verblijfplaats] | |||
leven [algemeen] {n} | vie [algemeen] (f] de famille [f) | |||
leven [zijn] {n} | vie [zijn] (f] de famille [f) | |||
leven [persoon] {n} | résider [persoon] |
NL FR Vertalingen voor gaan
gaan [algemeen] | partir [algemeen] | |||
gaan [fysische activiteit] | partir [fysische activiteit] | |||
gaan [vertrek] | partir [vertrek] | |||
gaan [algemeen] | s'en aller [algemeen] | |||
gaan [fysische activiteit] | s'en aller [fysische activiteit] | |||
gaan [vertrek] | s'en aller [vertrek] | |||
gaan [algemeen] | marcher [algemeen] | |||
gaan [fysische activiteit] | marcher [fysische activiteit] | |||
gaan [vertrek] | marcher [vertrek] | |||
gaan | aller |
NL FR Vertalingen voor leiden
leiden [bedrijf] {n} | exploiter [bedrijf] | |||
leiden [aanvoeren] {n} | mener [aanvoeren] | |||
leiden [bedrijf] {n} | mener [bedrijf] | |||
leiden [begeleiden] {n} | mener [begeleiden] | |||
leiden [muziek] {n} | mener [muziek] | |||
leiden [persoon] {n} | mener [persoon] | |||
leiden [positie] {n} | mener [positie] | |||
leiden (n v) [to conduct or carry out] {n} | mener (n v) [to conduct or carry out] | |||
leiden [aanvoeren] {n} | être à la tête [aanvoeren] | |||
leiden [bedrijf] {n} | être à la tête [bedrijf] |