Zoek woord donner pouvoir à heeft 5 resultaten
Ga naar
FR Frans NL Nederlands
donner pouvoir à (v) [permission] machtigen (v) [permission]
donner pouvoir à (v) [permission] accrediteren (v) [permission]
donner pouvoir à (v) [permission] autoriseren (v) [permission]
donner pouvoir à (v) [permission] recht geven (v) [permission]
donner pouvoir à (v) [permission] volmacht verlenen (v) [permission]

FR NL Vertalingen voor donner

donner (v) [objet] meegeven (v) [objet]
donner (v n) [transfer the possession of something to someone else] overhandigen (v n) [transfer the possession of something to someone else]
donner (v) [cadeau] afstaan (v) [cadeau]
donner (v) [général] afstaan (v) [général]
donner (v) [information] afstaan (v) [information]
donner (v) [place assise] afstaan (v) [place assise]
donner (v) [to give; to offer; to commit] aanbieden (v) {n} [to give; to offer; to commit]
donner (v) [cadeau] voorzien van (v) [cadeau]
donner (v) [général] voorzien van (v) [général]
donner (v) [information] voorzien van (v) [information]

FR NL Vertalingen voor pouvoir

pouvoir (v) [général] {m} verhinderen (v) [général]
pouvoir (n) [capacité] {m} vermogen (n) {n} [capacité]
pouvoir (v) [have ability to] {m} vermogen (v) {n} [have ability to]
pouvoir (n) [quality or state of being able] {m} vermogen (n) {n} [quality or state of being able]
pouvoir (v n) [to be able] {m} vermogen (v n) {n} [to be able]
pouvoir (n) [droit] {m} homologatie (n) {f} [droit]
pouvoir (n) [droit] {m} goedkeuring (n) {f} [droit]
pouvoir (v) [général] {m} voorkomen (v) {n} [général]
pouvoir (v) [général] {m} helpen (v) [général]
pouvoir (n) [droit] {m} bekrachtiging (n) {f} [droit]