Zoek woord donner libre cours à heeft 6 resultaten
FR Frans NL Nederlands
donner libre cours à (v) [passion] botvieren (v) [passion]
donner libre cours à (v) [émotion] botvieren (v) [émotion]
donner libre cours à (v) [passion] de vrije loop laten (v) [passion]
donner libre cours à (v) [sentiments] de vrije loop laten (v) [sentiments]
donner libre cours à (v) [émotion] de vrije loop laten (v) [émotion]
FR Frans NL Nederlands
donner libre cours à (v) [sentiments] uitstorten (v) [sentiments]

FR NL Vertalingen voor donner

donner (v) [objet] meegeven (v) [objet]
donner (v n) [transfer the possession of something to someone else] overhandigen (v n) [transfer the possession of something to someone else]
donner (v) [cadeau] afstaan (v) [cadeau]
donner (v) [général] afstaan (v) [général]
donner (v) [information] afstaan (v) [information]
donner (v) [place assise] afstaan (v) [place assise]
donner (v) [to give; to offer; to commit] aanbieden (v) {n} [to give; to offer; to commit]
donner (v) [cadeau] voorzien van (v) [cadeau]
donner (v) [général] voorzien van (v) [général]
donner (v) [information] voorzien van (v) [information]

FR NL Vertalingen voor libre

libre (a) [personne] alleenstaand (a) [personne]
libre (a) [gratuit] openhartig (a) [gratuit]
libre (a) [général] openhartig (a) [général]
libre (a) [lieu] openhartig (a) [lieu]
libre (adj adv v n) [unobstructed] open (adj adv v n) [unobstructed]
libre vrij
libre (adj adv v) [free of obstacles] vrij (adj adv v) [free of obstacles]
libre (a) [gratuit] vrij (a) [gratuit]
libre (a) [général] vrij (a) [général]
libre (a) [lieu] vrij (a) [lieu]

FR NL Vertalingen voor cours

cours (n) [essentiel] {m} karakter (n) {n} [essentiel]
cours (n) [cours naturel] {m} gang (n) {m} [cours naturel]
cours (n v) [onward movement] {m} gang (n v) {m} [onward movement]
cours (n) [essentiel] {m} wezen (n) {n} [essentiel]
cours (n) [direction] {m} koers (n) {m} [direction]
cours (n v) [onward movement] {m} koers (n v) {m} [onward movement]
cours (n) [écoles - universités] {m} koers (n) {m} [écoles - universités]
cours (n) [direction] {m} cursus (n) {m} [direction]
cours (n v) [period of learning] {m} cursus (n v) {m} [period of learning]
cours (n) [écoles - universités] {m} cursus (n) {m} [écoles - universités]

Frans Nederlands vertalingen