Zoek woord carré heeft 29 resultaten
NL Nederlands FR Frans
carré (n) [four cards of the same rank] (n) carré (n) {m} [four cards of the same rank]
FR Frans NL Nederlands
carré (n) [mathématiques] {m} vierkant (n) {n} [mathématiques]
carré (n) [four cards of the same rank] {m} carré (n) [four cards of the same rank] (n)
carré (n adj v) [used in the names of units] {m} vierkante (n adj v) [used in the names of units] (n adj v)
carré (n adj v) [shaped like a square] {m} vierkante (n adj v) [shaped like a square] (n adj v)
carré (n adj v) [second power] {m} tweede macht (n adj v) [second power] (n adj v)
carré (n) [horticulture] {m} lapje grond (n) {n} [horticulture]
carré (n adj v) [second power] {m} kwadraat (n adj v) {n} [second power]
carré (adj) [raised to the second power] {m} kwadraat (adj) {n} [raised to the second power]
carré (n) [mathématiques] {m} kwadraat (n) {n} [mathématiques]
carré (n) [géométrie] {m} kwadraat (n) {n} [géométrie]
carré (a) [mesures - poids] {m} in het vierkant (a) [mesures - poids]
carré (n adj v) [type of polygon] {m} vierkant (n adj v) {n} [type of polygon]
carré (n adj v) [shaped like a square] {m} vierkant (n adj v) {n} [shaped like a square]
carré (a) [mesures - poids] {m} vierkant (a) {n} [mesures - poids]
carré (a) [conduite] {m} bruusk (a) [conduite]
carré (a) [géométrie] {m} vierkant (a) {n} [géométrie]
carré (n) [géométrie] {m} vierkant (n) {n} [géométrie]
carré {m} vierkant {n}
carré (a) [conduite] {m} stroef (a) [conduite]
carré (a) [conduite] {m} onbehouwen (a) [conduite]
carré (a) [conduite] {m} ongemanierd (a) [conduite]
carré (a) [conduite] {m} lomp (a) [conduite]
carré (a) [conduite] {m} bot (a) {m} [conduite]
carré (a) [conduite] {m} bars (a) [conduite]
carré (a) [conduite] {m} kortaf (a) [conduite]
carré (a) [conduite] {m} ruw (a) [conduite]
carré (a) [conduite] {m} nors (a) [conduite]
carré (a) [conduite] {m} hard (a) [conduite]

Frans Nederlands vertalingen

FR Synoniemen voor carré NL Vertalingen
quadrilatère [objet] m vierhoek {m}
case [objet] f veld {n}
carreau [objet] m ruiten
coin [objet] m hoek {m}
morceau [objet] m brok {m}
pièce [objet] f geldstuk
loyal [trait de caractère] getrouw
net [trait de caractère] schoon
ferme [trait de caractère] f hoeve {m}
franc [trait de caractère] m openhartig
vrai [trait de caractère] m trouw {m}
ouvert [trait de caractère] open
sincère [trait de caractère] spontaan
compartiment [casier] m compartiment {n}
subdivision [casier] f onderverdeling {f}
écharpe [châle] f verband {n}
foulard [châle] m sjaaltje {n}
pointe [châle] f punt {m}
mantille [châle] f mantilla {m}
fichu [châle] m versleten