Zoek woord affaire heeft 49 resultaten
NL Synoniemen voor affaire FR Vertalingen
geval [aangelegenheid] n cas {m}
voorval [aangelegenheid] n circonstance {f}
zaak [aangelegenheid] m compagnie {f}
historie [aangelegenheid] f narration {f}
FR Frans NL Nederlands
affaire (n) [achats] {f} koopje (n) {n} [achats]
affaire (n) [sujet] {f} gebeurtenis (n) {f} [sujet]
affaire (n) [événement] {f} gebeurtenis (n) {f} [événement]
affaire (n) [compagnie] {f} bedrijf (n) {n} [compagnie]
affaire (n) [problème] {f} beslommering (n) {f} [problème]
affaire (n) [problème] {f} kopzorg (n) {m} [problème]
affaire (n) [commerce] {f} firma (n) {m} [commerce]
affaire (n) [compagnie] {f} firma (n) {m} [compagnie]
affaire (n) [commerce] {f} onderneming (n) {f} [commerce]
affaire (n) [compagnie] {f} onderneming (n) {f} [compagnie]
affaire (n) [effort] {f} onderneming (n) {f} [effort]
affaire (n) [événement] {f} incident (n) {n} [événement]
affaire (n) [événement] {f} voorval (n) {n} [événement]
affaire (n) [problème] {f} gebeurtenis (n) {f} [problème]
affaire (n) [achats] {f} occasion (n) {m} [achats]
affaire (n) [droit] {f} proces (n) {n} [droit]
affaire (n) [droit] {f} rechtszaak (n) {m} [droit]
affaire (n) [sujet] {f} rechtszaak (n) {m} [sujet]
affaire (n adj) [occupation, work or trade of a person] {f} zaken (n adj) {f} [occupation, work or trade of a person]
affaire (n) [commerce] {f} transactie (n) {f} [commerce]
affaire (n) [compagnie] {f} transactie (n) {f} [compagnie]
affaire (n) [droit] {f} rechtsgeding (n) {n} [droit]
affaire (n) [droit] {f} geding (n) {n} [droit]
affaire (n) [sujet] {f} geding (n) {n} [sujet]
affaire (n adj) [occupation, work or trade of a person] {f} zakenleven (n adj) [occupation, work or trade of a person]
affaire (n) [sujet] {f} bekommernis (n) {f} [sujet]
affaire (n) [commerce] {f} overeenkomst (n) {f} [commerce]
affaire (n) [négociation] {f} overeenkomst (n) {f} [négociation]
affaire (n) [négociation] {f} afspraak (n) {m} [négociation]
affaire (n) [négociation] {f} schikking (n) {f} [négociation]
affaire (n) [négociation] {f} arrangement (n) {n} [négociation]
affaire (n) [négociation] {f} regeling (n) {f} [négociation]
affaire (n) [problème] {f} zorg (n) {m} [problème]
affaire (n) [sujet] {f} zorg (n) {m} [sujet]
affaire (n) [événement] {f} zorg (n) {m} [événement]
affaire (n) [compagnie] {f} maatschappij (n) {f} [compagnie]
affaire (n) [problème] {f} bekommernis (n) {f} [problème]
affaire (n) [négociation] {f} akkoord (n) {n} [négociation]
affaire (n) [événement] {f} bekommernis (n) {f} [événement]
affaire (n) [droit] {f} aangelegenheid (n) {f} [droit]
affaire (n) [problème] {f} aangelegenheid (n) {f} [problème]
affaire (n) [sujet] {f} aangelegenheid (n) {f} [sujet]
affaire (n) [événement] {f} aangelegenheid (n) {f} [événement]
affaire (n) [commerce] {f} zaak (n) {m} [commerce]
affaire (n) [compagnie] {f} zaak (n) {m} [compagnie]
affaire (n) [droit] {f} zaak (n) {m} [droit]
affaire (n) [problème] {f} zaak (n) {m} [problème]
affaire (n) [sujet] {f} zaak (n) {m} [sujet]
affaire (n) [événement] {f} zaak (n) {m} [événement]

Frans Nederlands vertalingen