Woxikon / Woordenboek / Nederlands Spaans / T / tener una relación

NL ES Nederlands Spaans vertalingen voor tener una relación

Zoek woord tener una relación heeft 2 resultaten
Ga naar
ES Spaans NL Nederlands
tener una relación (v) [persona] uitgaan (v) [persona]
tener una relación (v) [persona] afspraakjes hebben (v) [persona]

ES NL Vertalingen voor tener

tener (v) [animales] krijgen (v) [animales]
tener (v) [general] houden (v) [general]
tener (v) [necesidad] hoeven (v) [necesidad]
tener (v) [necesidad] moeten (v) [necesidad]
tener (v) [provisión] in voorraad hebben (v) [provisión]
tener (v) [necesidad] horen (v) {m} [necesidad]
tener hebben
tener (v) [general] hebben (v) [general]
tener (v) [necesidad] zou moeten (v) [necesidad]
tener (v) [animales] werpen (v) [animales]

ES NL Vertalingen voor una

una (a) [adjetivo indefinido] enig (a) [adjetivo indefinido]
una (a) [general] enig (a) [general]
una (a) [adjetivo indefinido] een zekere (a) [adjetivo indefinido]
una (a) [general] een zekere (a) [general]
una (a) [adjetivo indefinido] één of andere (a) [adjetivo indefinido]
una (a) [general] één of andere (a) [general]
una een {m}
una (a) [adjetivo indefinido] een (a) {m} [adjetivo indefinido]
una (o) [artículo indefinido] een (o) {m} [artículo indefinido]
una (a) [general] een (a) {m} [general]

ES NL Vertalingen voor relación

relación (n) [afinidad] {f} overeenkomst (n) {f} [afinidad]
relación (n) [afinidad] {f} verwantschap (n) {f} [afinidad]
relación (n) [amor] {f} betrekking (n) {f} [amor]
relación (n) [conexión] {f} betrekking (n) {f} [conexión]
relación (n) [correlación] {f} betrekking (n) {f} [correlación]
relación (n) [idea] {f} betrekking (n) {f} [idea]
relación (n) [state of being acquainted] {f} bekendheid (n) {f} [state of being acquainted]
relación (n) [gente] {f} kennismaking (n) {f} [gente]
relación (n) [amor] {f} relatie (n) {f} [amor]
relación (n) [conexión] {f} relatie (n) {f} [conexión]