Woxikon / Woordenboek / Nederlands Spaans / T / te hulp roepen

NL ES Nederlands Spaans vertalingen voor te hulp roepen

Zoek woord te hulp roepen heeft 2 resultaten
Ga naar
NL Nederlands ES Spaans
te hulp roepen (v) [helpen] llamar (v) [helpen]
te hulp roepen (v) [helpen] hacer intervenir (v) [helpen]

NL ES Vertalingen voor te

te demasiado
te (o) [graad] demasiado (o) [graad]
te (adv) [more than enough; ''as too much''] demasiado (adv) [more than enough; ''as too much'']
te (particle prep adv) [infinitive-marker] -ar (particle prep adv) [infinitive-marker] (particle prep adv)
te (particle prep adv) [infinitive-marker] -er (particle prep adv) [infinitive-marker] (particle prep adv)
te (particle prep adv) [infinitive-marker] -ir (particle prep adv) [infinitive-marker] (particle prep adv)

NL ES Vertalingen voor hulp

hulp (n v) [answers and resolution of problems] {m} apoyo (n v) {m} [answers and resolution of problems]
hulp (n) [bijstand] {m} apoyo (n) {m} [bijstand]
hulp (n) [steun] {m} apoyo (n) {m} [steun]
hulp (n) [one who is hired to perform regular household or other duties, and receives compensation] {m} empleado (n) {m} [one who is hired to perform regular household or other duties, and receives compensation]
hulp (n) [bijstand] {m} asistencia (n) {f} [bijstand]
hulp (n) [resultaat] {m} asistencia (n) {f} [resultaat]
hulp (n) [steun] {m} asistencia (n) {f} [steun]
hulp (n) [bijstand] {m} aliento (n) {m} [bijstand]
hulp (n) [steun] {m} aliento (n) {m} [steun]
hulp (n) [one who is hired to perform regular household or other duties, and receives compensation] {m} criado (n) {m} [one who is hired to perform regular household or other duties, and receives compensation]

NL ES Vertalingen voor roepen

roepen (v) [stem] llamar (v) [stem]
roepen (n v) [to request, summon, or beckon] llamar (n v) [to request, summon, or beckon]
roepen (n v) [to request, summon, or beckon] convocar (n v) [to request, summon, or beckon]
roepen (v) [stem] gritar (v) [stem]
roepen (v n) [transitive: to shout, to scream (words)] gritar (v n) [transitive: to shout, to scream (words)]
roepen (v) [stem] chillar (v) [stem]
roepen (v) [stem] vociferar (v) [stem]
roepen (v) [stem] vocear (v) [stem]
roepen (n v) [to fight or struggle confusedly at close quarters] reñir (n v) [to fight or struggle confusedly at close quarters]