Zoek woord planten met een plantboor heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands ES Spaans
planten met een plantboor (v) [tuinbouwkunde] plantar con plantador (v) [tuinbouwkunde]

NL ES Vertalingen voor planten

planten (v) [voorwerpen] poner (v) [voorwerpen]
planten (v) [voorwerpen] colocar (v) [voorwerpen]
planten (v) [tuinbouwkunde] plantar (v) [tuinbouwkunde]
planten (v) [voorwerpen] plantar (v) [voorwerpen]
planten (v) [voorwerpen] asestar (v) [voorwerpen]

NL ES Vertalingen voor met

met (v n) [to engage in combat] combatir (v n) [to engage in combat]
met (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship] a (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship]
met (o) [algemeen] con respecto a (o) [algemeen]
met (o) [algemeen] por (o) [algemeen]
met (prep) [by means of] por (prep) [by means of]
met (o) [eigenschap] por (o) [eigenschap]
met (o) [in het geval van] por (o) [in het geval van]
met (o) [middel] por (o) [middel]
met (o) [op hetzelfde tempo als] por (o) [op hetzelfde tempo als]
met (o) [positie] por (o) [positie]

NL ES Vertalingen voor een

een (n v) [to bathe using a shower] {m} bañarse (n v) [to bathe using a shower]
een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} felicitar (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion]
een (n v) [to bathe using a shower] {m} ducharse (n v) [to bathe using a shower]
een {m} un
een (a) [algemeen] {m} un (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} un (a) [hoofdtelwoord]
een (o) [hoofdtelwoord] {m} un (o) [hoofdtelwoord]
een (conj n prep) [indefinite article] {m} un (conj n prep) [indefinite article]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} un (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een (o) [onbepaald lidwoord] {m} un (o) [onbepaald lidwoord]

NL ES Vertalingen voor plantboor

plantboor (n) [tuinbouwkunde] {m} plantador (n) {m} [tuinbouwkunde]
plantboor (n) [tuinbouwkunde] {m} almocafre (n) {m} [tuinbouwkunde]