Zoek woord op een zijspoor brengen heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands ES Spaans
op een zijspoor brengen (v) [persoon] desviar de su propósito (v) [persoon]

NL ES Vertalingen voor op

op (adv prep adj n v) [finished] terminado (adv prep adj n v) [finished]
op (adv prep adj n v) [finished] acabado (adv prep adj n v) {m} [finished]
op (prep) [mathematics: considering all members of an equivalence class the same] salvo (prep) [mathematics: considering all members of an equivalence class the same]
op (o) [algemeen] a (o) [algemeen]
op (o) [dimensie] a (o) [dimensie]
op (o) [nabijheid] a (o) [nabijheid]
op (o) [ter ere van] a (o) [ter ere van]
op (o) [voorzetsel] a (o) [voorzetsel]
op (o) [wakker] a (o) [wakker]
op (n v) [to spend or take a vacation] vacacionar (n v) [to spend or take a vacation] (n v)

NL ES Vertalingen voor een

een (n v) [to bathe using a shower] {m} bañarse (n v) [to bathe using a shower]
een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} felicitar (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion]
een (n v) [to bathe using a shower] {m} ducharse (n v) [to bathe using a shower]
een {m} un
een (a) [algemeen] {m} un (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} un (a) [hoofdtelwoord]
een (o) [hoofdtelwoord] {m} un (o) [hoofdtelwoord]
een (conj n prep) [indefinite article] {m} un (conj n prep) [indefinite article]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} un (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een (o) [onbepaald lidwoord] {m} un (o) [onbepaald lidwoord]

NL ES Vertalingen voor zijspoor

zijspoor (n) [spoorwegen] {n} apartadero (n) {m} [spoorwegen]
zijspoor (n) [spoorwegen] {n} vía muerta (n) {f} [spoorwegen]
zijspoor (n) [spoorwegen] {n} desvío (n) {m} [spoorwegen]
zijspoor (n) [spoorwegen] {n} vía apartadera (n) {f} [spoorwegen]

NL ES Vertalingen voor brengen

brengen (v) [voldoening] dar (v) [voldoening]
brengen (v) [halen] traer (v) [halen]
brengen (v) [persoon] traer (v) [persoon]
brengen (v) [to transport toward somebody/somewhere] traer (v) [to transport toward somebody/somewhere]
brengen (v) [voldoening] traer (v) [voldoening]
brengen (v) [voorwerpen] traer (v) [voorwerpen]
brengen (v) [halen] ir por (v) [halen]
brengen (v) [halen] ir a buscar (v) [halen]
brengen (v) [to transport toward somebody/somewhere] llevar (v) [to transport toward somebody/somewhere]