Zoek woord een afspraakje maken met heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands ES Spaans
een afspraakje maken met (v) [liefde] hacer planes para salir con (v) [liefde]

NL ES Vertalingen voor een

een (n v) [to bathe using a shower] {m} bañarse (n v) [to bathe using a shower]
een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} felicitar (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion]
een (n v) [to bathe using a shower] {m} ducharse (n v) [to bathe using a shower]
een {m} un
een (a) [algemeen] {m} un (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} un (a) [hoofdtelwoord]
een (o) [hoofdtelwoord] {m} un (o) [hoofdtelwoord]
een (conj n prep) [indefinite article] {m} un (conj n prep) [indefinite article]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} un (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een (o) [onbepaald lidwoord] {m} un (o) [onbepaald lidwoord]

NL ES Vertalingen voor afspraakje

afspraakje {f} cita {f}
afspraakje (n) [liefde] {f} cita (n) {f} [liefde]
afspraakje (n) [liefde - man] {f} cita (n) {f} [liefde - man]
afspraakje (n) [liefde - vrouw] {f} cita (n) {f} [liefde - vrouw]
afspraakje (n v) [pre-arranged social meeting] {f} cita (n v) {f} [pre-arranged social meeting]
afspraakje (n) [liefde] {f} hombre con quien se tiene una cita (n) {m} [liefde]
afspraakje (n) [liefde - man] {f} hombre con quien se tiene una cita (n) {m} [liefde - man]
afspraakje (n) [liefde - vrouw] {f} hombre con quien se tiene una cita (n) {m} [liefde - vrouw]
afspraakje (n) [liefde] {f} mujer con quien se tiene una cita (n) {f} [liefde]
afspraakje (n) [liefde - man] {f} mujer con quien se tiene una cita (n) {f} [liefde - man]

NL ES Vertalingen voor maken

maken (v) [aktie] entregar (v) [aktie]
maken (v) [algemeen] entregar (v) [algemeen]
maken (v) [winst] entregar (v) [winst]
maken (v) [aktie] presentar (v) [aktie]
maken (v) [algemeen] presentar (v) [algemeen]
maken (v) [winst] presentar (v) [winst]
maken (v) [aktie] tomar (v) [aktie]
maken (v) [algemeen] tomar (v) [algemeen]
maken (v) [winst] tomar (v) [winst]
maken (n v) [to produce; make] producir (n v) [to produce; make]

NL ES Vertalingen voor met

met (v n) [to engage in combat] combatir (v n) [to engage in combat]
met (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship] a (particle prep adv) [used after certain adjectives to indicate a relationship]
met (o) [algemeen] con respecto a (o) [algemeen]
met (o) [algemeen] por (o) [algemeen]
met (prep) [by means of] por (prep) [by means of]
met (o) [eigenschap] por (o) [eigenschap]
met (o) [in het geval van] por (o) [in het geval van]
met (o) [middel] por (o) [middel]
met (o) [op hetzelfde tempo als] por (o) [op hetzelfde tempo als]
met (o) [positie] por (o) [positie]