Zoek woord No Man of Her Own heeft 2 resultaten

NL EN Vertalingen voor no

NL EN Vertalingen voor man

man {m} man
man [persoon] {m} man [persoon]
man {m} husband
man [algemeen] {m} husband [algemeen]
man {m} spouse

NL EN Vertalingen voor of

of [algemeen] either ... or [algemeen]
of or
of [algemeen] or [algemeen]
of [voegwoord] or [voegwoord]
of [algemeen] if [algemeen]
of [algemeen] whether [algemeen]
of (conj) [if, whether or not] whether (conj) [if, whether or not]
of whether

EN NL Vertalingen voor no

no (a) [determiner - plural] geen (a) [determiner - plural]
no (a) [determiner - singular] geen (a) [determiner - singular]
no (a) [general] geen (a) [general]
no (a) [determiner - singular] geen enkel (a) [determiner - singular]
no (a) [general] geen enkel (a) [general]
no (a) [determiner - singular] geen enkele (a) [determiner - singular]
no niet
no (o) [exclamation] nee (o) [exclamation]
no (o) [general] nee (o) [general]
no (o) [prohibition] verboden (o) [prohibition]

EN NL Vertalingen voor man

man (v) [factory] bemannen (v) [factory]
man (v) [ship] bemannen (v) [ship]
man (v) [spacecraft] bemannen (v) [spacecraft]
man (n) [person - man] knul (n) {m} [person - man]
man (n) [person - man] kerel (n) {m} [person - man]
man (n) [person - man] vent (n) {m} [person - man]
man (n) [person] man (n) {m} [person]
man heer {m}
man mens {m}
man (n) [people] mens (n) {m} [people]

EN NL Vertalingen voor of

of van
of (o) [books] van (o) [books]
of (o) [general] van (o) [general]
of (o) [material] van (o) [material]
of (o) [origin] van (o) [origin]
of (o) [possession] van (o) [possession]
of (o) [origin] uit (o) [origin]
of (o) [general] voor (o) {m} [general]
of (o) [time] voor (o) {m} [time]
of (o) [general] met (o) [general]

EN NL Vertalingen voor her

her haar {n}
her (o) [pers. pron. - direct object] haar (o) {n} [pers. pron. - direct object]
her (o) [pers. pron. - indirect object] haar (o) {n} [pers. pron. - indirect object]
her (a) [poss. determiner - f. pl.] haar (a) {n} [poss. determiner - f. pl.]
her (a) [poss. determiner - f. sg.] haar (a) {n} [poss. determiner - f. sg.]
her hun
her (o) [pers. pron. - indirect object] ze (o) [pers. pron. - indirect object]
her (o) [general] zij (o) {m} [general]

EN NL Vertalingen voor own

own (v) [general] bezitten (v) [general]
own (a) [determiner] eigen (a) [determiner]
own erop nahouden
own rijk zijn