Woxikon / Woordenboek / Nederlands Engels / I / Institute of the Good Shepherd

NL EN Nederlands Engels vertalingen voor Institute of the Good Shepherd

Zoek woord Institute of the Good Shepherd heeft eén resultaat
Ga naar

EN NL Vertalingen voor institute

institute (v) [begin] (formal) op gang brengen (v) [begin]
institute (v) [begin] (formal) beginnen (v) [begin]
institute (formal) inrichting {f}
institute (v) [begin] (formal) openen (v) [begin]
institute (n) [organization] (formal) instituut (n) {n} [organization]
institute (formal) gesticht

EN NL Vertalingen voor of

of van
of (o) [books] van (o) [books]
of (o) [general] van (o) [general]
of (o) [material] van (o) [material]
of (o) [origin] van (o) [origin]
of (o) [possession] van (o) [possession]
of (o) [origin] uit (o) [origin]
of (o) [general] voor (o) {m} [general]
of (o) [time] voor (o) {m} [time]
of (o) [general] met (o) [general]

EN NL Vertalingen voor the

the de
the (o) [definite article] de (o) [definite article]
the (o) [definite article] het (o) [definite article]
the (article adv) ['''the''' + ～''comparative'', '''the''' + ''comparative''] hoe (article adv) ['''the''' + ～''comparative'', '''the''' + ''comparative'']
the aan de
the aan het
the naar de
the het

EN NL Vertalingen voor good

good (a) [person] fatsoenlijk (a) [person]
good (a) [behavior] vriendelijk (a) [behavior]
good (a) [skill] knap (a) {m} [skill]
good goed {n}
good (adj adv n) [acting in the interest of good; ethical good intentions] goed (adj adv n) {n} [acting in the interest of good; ethical good intentions]
good (a) [behavior] goed (a) {n} [behavior]
good (n) [benefit] goed (n) {n} [benefit]
good (a) [child] goed (a) {n} [child]
good (n) [general] goed (n) {n} [general]
good (a) [general] goed (a) {n} [general]

EN NL Vertalingen voor shepherd

shepherd herder {m}
shepherd (n v) [a person who tends sheep] herder (n v) {m} [a person who tends sheep]
shepherd (n) [man] herder (n) {m} [man]
shepherd (n) [religion] zielenherder (n) {m} [religion]
shepherd (n) [religion] pastoor (n) {m} [religion]
shepherd (n v) [a person who tends sheep] schaapherder (n v) {m} [a person who tends sheep]
shepherd schaapherder {m}