NL DE Nederlands Duits vertalingen voor zusammentun
Zoek woord zusammentun heeft 3 resultaten
Ga naar
DE | Duits | NL | Nederlands | |
---|---|---|---|---|
zusammentun (v) [Leute] (sich) | zich groeperen (v) [Leute] | |||
zusammentun (v) [Leute] (sich) | zich in een groep verenigen (v) [Leute] | |||
zusammentun (v) [Leute] (sich) | een groep vormen (v) [Leute] |
Duits Nederlands vertalingen
DE | Synoniemen voor zusammentun | NL | Vertalingen | |
---|---|---|---|---|
einigen [verbinden] (sich | akkoord gaan | |||
vereinen [verbinden] | zich verzamelen | |||
sammeln [verbinden] | verzamelen | |||
vereinigen [verbinden] | fusioneren | |||
integrieren [verbinden] | integreren | |||
paaren [verbinden] | paren | |||
kombinieren [verbinden] (sich | combineren | |||
zusammenfassen [verbinden] | resumeren | |||
verschmelzen [verbinden] | zich aaneensluiten | |||
verknüpfen [verbinden] | koppelen | |||
zusammensetzen [verbinden] | samenvoegen | |||
flechten [verbinden] | vlechten | |||
koordinieren [verbinden] | coördineren | |||
zusammenschließen [verbinden] | verenigen {n} | |||
zusammenfügen [verbinden] | verenigen {n} | |||
knoten [verbinden] | vastknopen | |||
harmonisieren [verbinden] | harmoniseren | |||
assoziieren [verbinden] | associëren | |||
zusammenbringen [verbinden] | samenbrengen | |||
zusammenlegen [verbinden] | plooien |