Zoek woord zijn hoed opeten heeft 2 resultaten
Ga naar
NL Nederlands DE Duits
zijn hoed opeten (v) [to express disbelief about a proposition] (v) ich freß einen Besen, wenn (v) [to express disbelief about a proposition] (v)
zijn hoed opeten (v) [to express disbelief about a proposition] (v) ich will Emil heißen, wenn (v) [to express disbelief about a proposition] (v)

NL DE Vertalingen voor zijn

zijn (v) {n} geben (v)
zijn (n) [bestaan] {n} Leben (n) {n} [bestaan]
zijn (n) [bestaan] {n} Sein (n) {n} [bestaan]
zijn (v) [filosofie] {n} existieren (v) [filosofie]
zijn (n) [filosofie] {n} Dasein (n) {n} [filosofie]
zijn {n} befinden (sich)
zijn (n) {n} sein (n)
zijn (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs] {n} sein (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs]
zijn (v) [algemeen] {n} sein (v) [algemeen]
zijn (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] {n} sein (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.]

NL DE Vertalingen voor hoed

hoed (n) [kleding] {m} Häubchen (n) {n} [kleding]
hoed (n) {m} Hut (n) {m}
hoed (n) [kleding] {m} Hut (n) {m} [kleding]

NL DE Vertalingen voor opeten

opeten (v) aufessen (v)
opeten (o) [voedsel] aufessen (o) [voedsel]
opeten (v) [voedsel] aufessen (v) [voedsel]
opeten (v) [voedsel] ausessen (v) [voedsel]
opeten (o) [voedsel] essen (o) [voedsel]