Zoek woord weggaan heeft 24 resultaten
NL Nederlands DE Duits
weggaan (v) [algemeen] {n} sich zum Teufel scheren (v) [algemeen]
weggaan {n} davonmachen (sich)
weggaan {n} davonmachen (sich)
weggaan (v) [plaats] {n} sich davonmachen (v) [plaats]
weggaan (v) [algemeen] {n} sich davonmachen (v) [algemeen]
NL Nederlands DE Duits
weggaan (v) [vergadering] {n} wegkommen (v) [vergadering]
weggaan (int v) [to depart or leave a place] {n} wegfahren (int v) [to depart or leave a place]
weggaan (v n) [to disappear] {n} verschwinden (v n) [to disappear]
weggaan (int v) [to depart or leave a place] {n} fortfahren (int v) [to depart or leave a place]
weggaan (n) [aktie] {n} Weggehen (n) {n} [aktie]
weggaan (n) [aktie] {n} Weggang (n) {m} [aktie]
weggaan (n) [aktie] {n} Verlassen (n) {n} [aktie]
weggaan (v) [plaats] {n} abfahren (v) [plaats]
weggaan (v n) [to disappear] {n} fortgehen (v n) [to disappear]
weggaan (int v) [to depart or leave a place] {n} fortgehen (int v) [to depart or leave a place]
weggaan (v) [algemeen] {n} fortgehen (v) [algemeen]
weggaan (v) [vertrek] {n} weggehen (v) [vertrek]
weggaan (v n) [to disappear] {n} weggehen (v n) [to disappear]
weggaan (int v) [to depart or leave a place] {n} weggehen (int v) [to depart or leave a place]
weggaan (v) [algemeen] {n} weggehen (v) [algemeen]
weggaan (v) [vertrek] {n} gehen (v) [vertrek]
weggaan (v) [vertrek] {n} aufbrechen (v) [vertrek]
weggaan {n} davonmachen (sich)
weggaan (v) [plaats] {n} abreisen (v) [plaats]