Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / V / von sich weisen

NL DE Nederlands Duits vertalingen voor von sich weisen

Zoek woord von sich weisen heeft 4 resultaten
Ga naar
DE Duits NL Nederlands
von sich weisen [Verantwortung] afwijzen [Verantwortung]
von sich weisen (v) [Verantwortung] afwijzen (v) [Verantwortung]
von sich weisen [Verantwortung] verwerpen [Verantwortung]
von sich weisen (v) [Verantwortung] verwerpen (v) [Verantwortung]

DE NL Vertalingen voor von

von (n) [Namenszusatz] van (n) [Namenszusatz]
von (n) [räumlich] van (n) [räumlich]
von (o) [Zeit] van (o) [Zeit]
von (o) [Ursprung] van (o) [Ursprung]
von (o) [Besitz] van (o) [Besitz]
von (o) [Platz] van (o) [Platz]
von (o) [Bücher] van (o) [Bücher]
von (prep adv adj) [concerned with, engaged in] aangaande (prep adv adj) [concerned with, engaged in]
von (o) [Ursprung] afkomstig uit (o) [Ursprung]
von [Teil] op [Teil]

DE NL Vertalingen voor sich

sich (o) [Reflexivpronomen - sing.] zich (o) [Reflexivpronomen - sing.]
sich (o) [Reflexivpronomen - sing. - höflich] zich (o) [Reflexivpronomen - sing. - höflich]
sich (o) [Reflexivpronomen - pl. - höflich] zich (o) [Reflexivpronomen - pl. - höflich]
sich (o) [Reflexivpronomen] zich (o) [Reflexivpronomen]
sich (v) [Reflexivpronomen] zich (v) [Reflexivpronomen]
sich (v) [take action with respect to (someone or something)] behandelen (v) [take action with respect to (someone or something)]
sich (v n) [to pass from here to there; to transmit] verplaatsen (v n) [to pass from here to there; to transmit]
sich (v) [to hide (something)] wegrennen (v) [to hide (something)]
sich [allgemein] je [allgemein]
sich [allgemein] jij [allgemein]

DE NL Vertalingen voor weisen

weisen (v) wijzen (v)
weisen (v) [auf etwas zeigen] wijzen (v) [auf etwas zeigen]
weisen (v) [jemandem etwas zeigen] wijzen (v) [jemandem etwas zeigen]

Duits Nederlands vertalingen

DE Synoniemen voor von sich weisen NL Vertalingen
entziehen [aberkennen] ontsnappen aan
bestreiten [aberkennen] afwijzen
abnehmen [aberkennen] afnemen
leugnen [aberkennen] afwijzen
verneinen [aberkennen] afwijzen
vorenthalten [aberkennen] achterhouden {n}
wegnehmen [aberkennen] wegdragen
dementieren [aberkennen] ontkennen
verzichten [widerrufen] afstand {m}
aufgeben [widerrufen] verlaten {n}
zurückziehen [widerrufen] afzien van
absagen [widerrufen] cancellen
zurücknehmen [widerrufen] terugtrekken
zurückweisen [widerrufen] weigeren
abschwören [widerrufen] verzaken aan
entsagen [widerrufen] het zonder stellen
zurückrufen [widerrufen] terugroepen
revozieren [widerrufen] herroepen
demonstrieren [widersprechen] aantonen
widersprechen [widersprechen] (sich niet kloppen