Zoek woord abnehmen heeft 75 resultaten
DE Duits NL Nederlands
abnehmen (v) [schwächer werden] afnemen (v) [schwächer werden]
abnehmen (v) [Gegenstände] afnemen (v) [Gegenstände]
abnehmen (v) [vermindern] afnemen (v) [vermindern]
abnehmen (v) [Hut] afnemen (v) [Hut]
abnehmen (v) [interessieren] afnemen (v) [interessieren]
DE Duits NL Nederlands
abnehmen (v) [Kleidung] afnemen (v) [Kleidung]
abnehmen (v) [Laut] afnemen (v) [Laut]
abnehmen (v) [übernehmen] afnemen (v) [übernehmen]
abnehmen (v) [Menge] afnemen (v) [Menge]
abnehmen (v) afnemen (v)
abnehmen (v) [Spiele - Karten] afnemen (v) [Spiele - Karten]
abnehmen (v) [Spiele - Karten] couperen (v) [Spiele - Karten]
abnehmen [Spiele - Karten] couperen [Spiele - Karten]
abnehmen [interessieren] verminderen [interessieren]
abnehmen [Körper] vermageren [Körper]
abnehmen (v) [Körper] vermageren (v) [Körper]
abnehmen [Gegenstände] ontnemen [Gegenstände]
abnehmen (v) [Gegenstände] ontnemen (v) [Gegenstände]
abnehmen (v) [vermindern] verminderen (v) [vermindern]
abnehmen [vermindern] verminderen [vermindern]
abnehmen (v) [interessieren] verminderen (v) [interessieren]
abnehmen [Laut] verminderen [Laut]
abnehmen (v) [decrease] verminderen (v) [decrease]
abnehmen (v) [Menge] verminderen (v) [Menge]
abnehmen [Menge] verminderen [Menge]
abnehmen (v) [Laut] verminderen (v) [Laut]
abnehmen (v) [Kleidung] uitdoen (v) [Kleidung]
abnehmen [Gegenstände] afpakken [Gegenstände]
abnehmen (v) [Gegenstände] afpakken (v) [Gegenstände]
abnehmen [vermindern] verslappen [vermindern]
abnehmen (v) [vermindern] verslappen (v) [vermindern]
abnehmen [vermindern] slinken [vermindern]
abnehmen (v) [vermindern] slinken (v) [vermindern]
abnehmen [vermindern] kleiner worden [vermindern]
abnehmen (v) [vermindern] kleiner worden (v) [vermindern]
abnehmen (n v) [weaken] verzwakken (n v) [weaken]
abnehmen (v adj) [to receive with consent] aanvaarden (v adj) [to receive with consent]
abnehmen (v adj) [to receive with consent] accepteren (v adj) [to receive with consent]
abnehmen (n v) [weaken] achteruitgaan (n v) [weaken]
abnehmen (n v) [weaken] afzwakken (n v) [weaken]
abnehmen (v) [To free from an obligation, responsibility or task] ontheffen (v) [To free from an obligation, responsibility or task]
abnehmen (v n) [transitive: to cause something to shrink] krimpen (v n) [transitive: to cause something to shrink]
abnehmen (n v) [to get off] demonteer (n v) [to get off]
abnehmen [Körper] afvallen [Körper]
abnehmen [Gegenstände] afnemen [Gegenstände]
abnehmen [Hut] afnemen [Hut]
abnehmen [Kleidung] afnemen [Kleidung]
abnehmen [Laut] afnemen [Laut]
abnehmen [Menge] afnemen [Menge]
abnehmen [Spiele - Karten] afnemen [Spiele - Karten]
abnehmen (v n) [become smaller] afnemen (v n) [become smaller]
abnehmen [interessieren] afnemen [interessieren]
abnehmen [schwächer werden] afnemen [schwächer werden]
abnehmen [vermindern] afnemen [vermindern]
abnehmen (n v) [weaken] afnemen (n v) [weaken]
abnehmen [interessieren] teruglopen [interessieren]
abnehmen (v) [interessieren] teruglopen (v) [interessieren]
abnehmen [schwächer werden] teruglopen [schwächer werden]
abnehmen (v) [schwächer werden] teruglopen (v) [schwächer werden]
abnehmen (v) [Last] ontlasten (v) [Last]
abnehmen (v) [Körper] afvallen (v) [Körper]
abnehmen [Telefon] opnemen {n} [Telefon]
abnehmen (v) [Telefon] opnemen (v) {n} [Telefon]
abnehmen [Gegenstände] afhalen [Gegenstände]
abnehmen (v) [Gegenstände] afhalen (v) [Gegenstände]
abnehmen [vermindern] bedaren [vermindern]
abnehmen (v) [vermindern] bedaren (v) [vermindern]
abnehmen [Kleidung] afdoen [Kleidung]
abnehmen (v) [Kleidung] afdoen (v) [Kleidung]
abnehmen [Kleidung] uitdoen [Kleidung]
abnehmen [Kleidung] afleggen [Kleidung]
abnehmen (v) [Kleidung] afleggen (v) [Kleidung]
abnehmen [Körper] gewicht verliezen [Körper]
abnehmen (v) [Körper] gewicht verliezen (v) [Körper]
abnehmen [Last] ontlasten [Last]

Duits Nederlands vertalingen