volledig in beslag genomen zijn vertaling - Nederlands Duits vertaling voor volledig in beslag genomen zijn

Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / V / volledig in beslag genomen zijn

Zoek woord volledig in beslag genomen zijn heeft 2 resultaten

Ga naar

NL	Nederlands	DE	Duits
	volledig in beslag genomen zijn (n) [geestestoestand] {n}		Beschäftigtsein (n) {n} [geestestoestand]
	volledig in beslag genomen zijn (n) [geestestoestand] {n}		Vertieftsein (n) {n} [geestestoestand]

NL DE Vertalingen voor volledig

	volledig (a) [verandering]		allgemein (a) [verandering]
	volledig (a) [geheel]		ganz (a) [geheel]
	volledig (o) [graad]		ganz (o) [graad]
	volledig (a) [groep]		ganz (a) [groep]
	volledig (adv) [in a complete manner]		ganz (adv) [in a complete manner]
	volledig (o) [totaal]		ganz (o) [totaal]
	volledig (adj adv n v) [total, entire]		ganz (adj adv n v) [total, entire]
	volledig (v adj) [with everything included]		ganz (v adj) [with everything included]
	volledig (o) [graad]		gänzlich (o) [graad]
	volledig (a) [verandering]		generell (a) [verandering]

NL DE Vertalingen voor in

	in (prep) [within a given time interval]		unter (prep) [within a given time interval]
	in (a) [mode]		populär (a) [mode]
	in (o) [in elk]		in (o) [in elk]
	in (a) [mode]		in (a) [mode]
	in (o) [nabijheid]		in (o) [nabijheid]
	in (o) [richting]		in (o) [richting]
	in (n v) [to cut into small cubes]		in (n v) [to cut into small cubes]
	in (o) [voorzetsel]		in (o) [voorzetsel]
	in (o) [nabijheid]		bei (o) [nabijheid]
	in (a) [gedrag]		in Mode (a) [gedrag]

NL DE Vertalingen voor beslag

	beslag (n) [rechten] {n}		Beschlagnahme (n) {f} [rechten]
	beslag (n) [rechten] {n}		Konfiszierung (n) {f} [rechten]
	beslag (n) {n}		Teig (n) {m}
	beslag (n) [culinair] {n}		Teig (n) {m} [culinair]
	beslag (n) {n}		Pfändung (n) {f}
	beslag {n}		Exekution {f}
	beslag (v n) [beaten mixture of flour and liquid] {n}		Backteig (v n) [beaten mixture of flour and liquid] (v n)
	beslag (v n) [beaten mixture of flour and liquid] {n}		Panade (v n) [beaten mixture of flour and liquid] (v n)

NL DE Vertalingen voor zijn

	zijn (v) {n} geweest bent zijn was waren		geben (v) gegeben gibst geben gaben gabst gib
	zijn (n) [bestaan] {n}		Leben (n) {n} [bestaan]
	zijn (n) [bestaan] {n}		Sein (n) {n} [bestaan]
	zijn (v) [filosofie] {n} geweest bent zijn was waren		existieren (v) [filosofie] existiert existieren existierst existiertest existierten existiere
	zijn (n) [filosofie] {n}		Dasein (n) {n} [filosofie]
	zijn {n} geweest bent zijn was waren		befinden (sich) befunden befinden befindest befandest befanden befind(e)
	zijn (n) {n} geweest bent zijn was waren		sein (n) gewesen sind bist warst waren sei
	zijn (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs] {n} geweest bent zijn was waren		sein (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs] gewesen sind bist warst waren sei
	zijn (v) [algemeen] {n} geweest bent zijn was waren		sein (v) [algemeen] gewesen sind bist warst waren sei
	zijn (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] {n} geweest bent zijn was waren		sein (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] gewesen sind bist warst waren sei