Zoek woord völlig egal sein heeft 12 resultaten
DE Duits NL Nederlands
völlig egal sein [Apathie] geen barst kunnen schelen [Apathie] (informal)
völlig egal sein (o) [Apathie] geen barst kunnen schelen (o) [Apathie] (informal)
völlig egal sein [Apathie] niets kunnen schelen [Apathie]
völlig egal sein (o) [Apathie] niets kunnen schelen (o) [Apathie]
völlig egal sein [Apathie] geen moer kunnen schelen [Apathie] (informal)
DE Duits NL Nederlands
völlig egal sein (o) [Apathie] geen moer kunnen schelen (o) [Apathie] (informal)
völlig egal sein [Apathie] geen zier kunnen schelen [Apathie] (informal)
völlig egal sein (o) [Apathie] geen zier kunnen schelen (o) [Apathie] (informal)
völlig egal sein [Apathie] geen donder kunnen schelen [Apathie] (informal)
völlig egal sein (o) [Apathie] geen donder kunnen schelen (o) [Apathie] (informal)
völlig egal sein [Apathie] geen bal kunnen schelen [Apathie] (informal)
völlig egal sein (o) [Apathie] geen bal kunnen schelen (o) [Apathie] (informal)

DE NL Vertalingen voor völlig

völlig [Grad] compleet [Grad]
völlig (a) [Grad] compleet (a) [Grad]
völlig [Veränderung] compleet [Veränderung]
völlig (a) [Veränderung] compleet (a) [Veränderung]
völlig [allgemein] compleet [allgemein]
völlig (a) [allgemein] compleet (a) [allgemein]
völlig [ganz] compleet [ganz]
völlig (a) [ganz] compleet (a) [ganz]
völlig (adv) [in a complete manner] compleet (adv) [in a complete manner]
völlig [Quatsch] klinkklaar [Quatsch]

DE NL Vertalingen voor egal

egal (adj determiner int pronoun) [anything] maakt niet uit (adj determiner int pronoun) [anything] (adj determiner int pronoun)
egal (adj determiner int pronoun) [anything] het zal wel (adj determiner int pronoun) [anything] (adj determiner int pronoun)

DE NL Vertalingen voor sein

Sein (n) [the state of being, existing, or occurring] {n} voorkomen (n) {n} [the state of being, existing, or occurring]
Sein [Leben] {n} zijn {n} [Leben]
Sein (n) [Leben] {n} zijn (n) {n} [Leben]
Sein [Leben] {n} bestaan {n} [Leben]
Sein (n) [Leben] {n} bestaan (n) {n} [Leben]
Sein (n) [the state of being, existing, or occurring] {n} bestaan (n) {n} [the state of being, existing, or occurring]
Sein (n conj) [the state or fact of existence] {n} bestaan (n conj) {n} [the state or fact of existence]
Sein [Leben] {n} leven {n} [Leben]
Sein (n) [Leben] {n} leven (n) {n} [Leben]