NL DE Nederlands Duits vertalingen voor uitrusten
Zoek woord uitrusten heeft 5 resultaten
Ga naar
NL | Nederlands | DE | Duits | |
---|---|---|---|---|
uitrusten (v) [toerusten] | ausrüsten (v) [toerusten] | |||
uitrusten (v) | ausstatten (v) | |||
uitrusten (n v) [to equip with tools] | ausstatten (n v) [to equip with tools] | |||
uitrusten (v) [toerusten] | ausstatten (v) [toerusten] | |||
uitrusten (v) | ausruhen (v) |
NL | Synoniemen voor uitrusten | DE | Vertalingen | |
---|---|---|---|---|
liggen [bijkomen] | befinden (sich) | |||
slapen [bijkomen] | schlafen | |||
rusten [bijkomen] | sich erholen | |||
voorzien [toerusten] n | voraussehen | |||
op adem komen [uitblazen] | zu Atem kommen | |||
uitblazen [uitpuffen] | ausatmen | |||
bijkomen [rusten] | zu Atem kommen | |||
toerusten [equiperen] | ausstatten |