Zoek woord schieten heeft 15 resultaten
NL Nederlands DE Duits
schieten (v) [raket] {n} abschießen (v) [raket]
schieten (v) [geweer] {n} anschießen (v) [geweer]
schieten (v n int) [to hit with a shot] {n} anschießen (v n int) [to hit with a shot]
schieten (v) [beweging] {n} fliegen (v) [beweging]
schieten (v) [beweging] {n} sausen (v) [beweging]
NL Nederlands DE Duits
schieten (v) [beweging] {n} schießen (v) [beweging]
schieten (v) [geweer] {n} schießen (v) [geweer]
schieten (n v) [intransitive: to shoot] {n} schießen (n v) [intransitive: to shoot]
schieten (n v) [sport: to shoot, to attempt to score a goal] {n} schießen (n v) [sport: to shoot, to attempt to score a goal]
schieten (v n int) [to fire a shot] {n} schießen (v n int) [to fire a shot]
schieten (v n int) [to fire multiple shots] {n} schießen (v n int) [to fire multiple shots]
schieten (v n int) [to hit with a shot] {n} erschießen (v n int) [to hit with a shot]
schieten (n) [sport] {n} Schießen (n) {n} [sport]
schieten (n) [sport] {n} Schießerei (n) {f} [sport]
schieten (n v) [intransitive: to shoot] {n} feuern (n v) [intransitive: to shoot]