Zoek woord op de hoogte brengen heeft 4 resultaten
Ga naar
NL Nederlands DE Duits
op de hoogte brengen (v) [informatie] in Kenntnis setzen (v) [informatie]
op de hoogte brengen (v) [informatie] informieren (v) [informatie]
op de hoogte brengen (v) [informatie] mitteilen (v) [informatie]
op de hoogte brengen (v) [informatie] berichten (v) [informatie]

NL DE Vertalingen voor op

op (n v) [to spend or take a vacation] Urlaub (n v) {m} [to spend or take a vacation]
op (adv prep adj n v) [finished] beendet (adv prep adj n v) [finished]
op (adv prep adj n v) [awake] munter (adv prep adj n v) [awake]
op (adv prep adj n v) [finished] alle (adv prep adj n v) [finished]
op an
op (adv prep adj n v) [awake] auf (adv prep adj n v) [awake]
op (prep adv) [being above and in contact with another] auf (prep adv) [being above and in contact with another]
op (prep adv) [being directly supported by another] auf (prep adv) [being directly supported by another]
op (o) [dimensie] auf (o) [dimensie]
op (adv prep adj n v) [standing] auf (adv prep adj n v) [standing]

NL DE Vertalingen voor de

de (article adv) [article] das (article adv) [article]
de (o) [bepaald lidwoord] das (o) [bepaald lidwoord]
de (adj v) [permitted to] fähig (adj v) [permitted to]
de (article adv) [article] der (article adv) [article]
de (o) [bepaald lidwoord] der (o) [bepaald lidwoord]
de (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] der (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention]
de (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class] der (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class]
de (article adv) [article] die (article adv) [article]
de (o) [bepaald lidwoord] die (o) [bepaald lidwoord]
de (pronoun determiner) [the individual or group spoken/written to] du (pronoun determiner) [the individual or group spoken/written to]

NL DE Vertalingen voor hoogte

hoogte (n) [graad] {f} Grad (n) {m} [graad]
hoogte (n) [absolute height] {f} Höhe (n) {f} [absolute height]
hoogte (n) [distance measured perpendicularly from a figure's vertex to the opposite side of the vertex] {f} Höhe (n) {f} [distance measured perpendicularly from a figure's vertex to the opposite side of the vertex]
hoogte (n) [distance measured upwards] {f} Höhe (n) {f} [distance measured upwards]
hoogte (n) [graad] {f} Höhe (n) {f} [graad]
hoogte (n) [maten - gewichten] {f} Höhe (n) {f} [maten - gewichten]
hoogte (n) [maten - gewichten] {f} Erhebung (n) {f} [maten - gewichten]
hoogte (n) [geologie] {f} Hügel (n) {m} [geologie]

NL DE Vertalingen voor brengen

brengen (v) [halen] abholen (v) [halen]
brengen (v) [halen] herbringen (v) [halen]
brengen (v) [halen] holen (v) [halen]
brengen (v) [to transport toward somebody/somewhere] holen (v) [to transport toward somebody/somewhere]
brengen (v) [voldoening] beibringen (v) [voldoening]
brengen (v) bringen (v)
brengen (v) [persoon] bringen (v) [persoon]
brengen (v) [to transport toward somebody/somewhere] bringen (v) [to transport toward somebody/somewhere]
brengen (v) [voorwerpen] bringen (v) [voorwerpen]
brengen (v) [voorwerpen] mitbringen (v) [voorwerpen]