Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / O / op dat ogenblik

NL DE Nederlands Duits vertalingen voor op dat ogenblik

Zoek woord op dat ogenblik heeft 2 resultaten
Ga naar
NL Nederlands DE Duits
op dat ogenblik (o) [tijd] dann (o) [tijd]
op dat ogenblik (o) [tijd] damals (o) [tijd]

NL DE Vertalingen voor op

op (n v) [to spend or take a vacation] Urlaub (n v) {m} [to spend or take a vacation]
op (adv prep adj n v) [finished] beendet (adv prep adj n v) [finished]
op (adv prep adj n v) [awake] munter (adv prep adj n v) [awake]
op (adv prep adj n v) [finished] alle (adv prep adj n v) [finished]
op an
op (adv prep adj n v) [awake] auf (adv prep adj n v) [awake]
op (prep adv) [being above and in contact with another] auf (prep adv) [being above and in contact with another]
op (prep adv) [being directly supported by another] auf (prep adv) [being directly supported by another]
op (o) [dimensie] auf (o) [dimensie]
op (adv prep adj n v) [standing] auf (adv prep adj n v) [standing]

NL DE Vertalingen voor dat

dat (o) [aanwijzend] das (o) [aanwijzend]
dat (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.] das (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.]
dat (o) [aanwijzend voornaamwoord] das (o) [aanwijzend voornaamwoord]
dat (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.] das (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.]
dat (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.] das (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.]
dat (pronoun adv int determiner) [nonstandard relative pronoun] das (pronoun adv int determiner) [nonstandard relative pronoun]
dat (conj determiner pronoun adv) [which] das (conj determiner pronoun adv) [which]
dat (conj determiner pronoun adv) [that thing] diese (conj determiner pronoun adv) [that thing]
dat (conj determiner pronoun adv) [that thing] dieser (conj determiner pronoun adv) [that thing]
dat (conj determiner pronoun adv) [that thing] dieses (conj determiner pronoun adv) [that thing]

NL DE Vertalingen voor ogenblik

ogenblik (n) {n} Augenblick (n) {m}
ogenblik (n) [periode] {n} Augenblick (n) {m} [periode]
ogenblik (n) [tijd] {n} Augenblick (n) {m} [tijd]
ogenblik (n) [tijd] {n} Moment (n) {m} [tijd]
ogenblik {n} Zeitpunkt {m} (m)