Zoek woord kennis maken met iemand heeft 2 resultaten
Ga naar
NL Nederlands DE Duits
kennis maken met iemand (v) [algemeen] jemandes Bekanntschaft machen (v) [algemeen]
kennis maken met iemand (v) [algemeen] jemand kennen lernen (v) [algemeen]

NL DE Vertalingen voor kennis

kennis (n) [knowledge gained through study or practice] {m} Erfahrung (n) {f} [knowledge gained through study or practice]
kennis (n v) [the knowledge thus gathered] {m} Erfahrung (n v) {f} [the knowledge thus gathered]
kennis (n) [man] {m} Bekannte (n) {m} [man]
kennis (n) [person] {m} Bekannte (n) {m} [person]
kennis (n) [vrouw] {m} Bekannte (n) {m} [vrouw]
kennis (n) [man] {m} bekannte Person (n) {f} [man]
kennis (n) [vrouw] {m} bekannte Person (n) {f} [vrouw]
kennis (n) [knowledge gained through study or practice] {m} Kenntnis (n) {f} [knowledge gained through study or practice]
kennis (n) [algemeen] {m} Kenntnisse (n) [algemeen]
kennis (n) [informatie] {m} Kenntnisse (n) [informatie]

NL DE Vertalingen voor maken

maken (v adj) [to put into existence] schaffen (v adj) [to put into existence]
maken (v n) [cause to become] treiben (v n) [cause to become]
maken (v) [aktie] tun (v) [aktie]
maken (v) [aktie] machen (v) [aktie]
maken (v) [algemeen] machen (v) [algemeen]
maken (v) [winst] machen (v) [winst]
maken (v adj) [to put into existence] kreieren (v adj) [to put into existence]

NL DE Vertalingen voor met

met (o) [algemeen] im Vergleich zu (o) [algemeen]
met (v n) [to engage in combat] kämpfen (v n) [to engage in combat]
met (prep) [against] gegen (prep) [against]
met (prep adv adj n) [indicating amount of progression] um (prep adv adj n) [indicating amount of progression]
met (adv prep adj n v) [facing upwards] hoch (adv prep adj n v) [facing upwards]
met (n) mit (n)
met (prep) [against] mit (prep) [against]
met (o) [algemeen] mit (o) [algemeen]
met (prep) [by means of] mit (prep) [by means of]
met (o) [eigenschap] mit (o) [eigenschap]

NL DE Vertalingen voor iemand

iemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen] einer (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen] einer (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen] irgendeiner (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen] irgendeiner (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen] irgendjemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen] irgendjemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen]
iemand (n) jemand (n)
iemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen] jemand (o) [onbepaald vnw. - negatieve zinnen]
iemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen] jemand (o) [onbepaald vnw. - vragende zinnen]
iemand (o) [onbepaald voornaamwoord - m.] jemand (o) [onbepaald voornaamwoord - m.]