Zoek woord Het leven schenken heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands DE Duits
Het leven schenken Gebären {n}

NL DE Vertalingen voor het

het (n v abbr) [work, suffice] reichen (n v abbr) [work, suffice]
het (article adv) [article] das (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] das (o) [bepaald lidwoord]
het (article adv) [article] der (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] der (o) [bepaald lidwoord]
het (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] der (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention]
het (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class] der (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class]
het (article adv) [with a superlative] der (article adv) [with a superlative]
het (article adv) [article] die (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] die (o) [bepaald lidwoord]

NL DE Vertalingen voor leven

leven (n) {n} Leben (n) {n}
leven (n) [algemeen] {n} Leben (n) {n} [algemeen]
leven (n) [zijn] {n} Leben (n) {n} [zijn]
leven (n) [zijn] {n} Sein (n) {n} [zijn]
leven (v) {n} leben (v)
leven (v) [persoon] {n} leben (v) [persoon]
leven (v) [verblijfplaats] {n} leben (v) [verblijfplaats]
leven (v) [verblijfplaats] {n} wohnen (v) [verblijfplaats]

NL DE Vertalingen voor schenken

schenken (v) [geschenk] {n} geben (v) [geschenk]
schenken (v) [titel] {n} verleihen (v) [titel]
schenken (v) [geschenk] {n} schenken (v) [geschenk]
schenken (v) [present a thing as a gift or honour] {n} schenken (v) [present a thing as a gift or honour]
schenken (v) [verlenen] {n} schenken (v) [verlenen]
schenken (v) [bijdragen] {n} beitragen (v) [bijdragen]
schenken (v) [bijdragen] {n} spenden (v) [bijdragen]
schenken (n) [geven] {n} Verleihung (n) {f} [geven]
schenken (v) [verlenen] {n} erteilen (v) [verlenen]
schenken (v) [verlenen] {n} gewähren (v) [verlenen]