NL DE Nederlands Duits vertalingen voor het laatste
Zoek woord het laatste heeft 5 resultaten
Ga naar
| NL | Nederlands | DE | Duits | |
|---|---|---|---|---|
| het laatste (n) [algemeen] {n} | das Letzte (n) {n} [algemeen] | |||
| het laatste (n) [informatie] {n} | das Letzte (n) {n} [informatie] | |||
| het laatste (n) [voorwerpen - onzijdig] {n} | das Letzte (n) {n} [voorwerpen - onzijdig] | |||
| het laatste (n) [algemeen] {n} | der Rest (n) {m} [algemeen] | |||
| het laatste (n) [bedrag] {n} | Letzte (n) {n} [bedrag] |
NL DE Vertalingen voor het
| het (n v abbr) [work, suffice] | reichen (n v abbr) [work, suffice] | |||
| het (article adv) [article] | das (article adv) [article] | |||
| het (o) [bepaald lidwoord] | das (o) [bepaald lidwoord] | |||
| het (article adv) [article] | der (article adv) [article] | |||
| het (o) [bepaald lidwoord] | der (o) [bepaald lidwoord] | |||
| het (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] | der (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] | |||
| het (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class] | der (article adv) [used with the name of a member of a class to refer to all things in that class] | |||
| het (article adv) [with a superlative] | der (article adv) [with a superlative] | |||
| het (article adv) [article] | die (article adv) [article] | |||
| het (o) [bepaald lidwoord] | die (o) [bepaald lidwoord] |
NL DE Vertalingen voor laatste
| laatste (a) [classificatie] {n} | endgültig (a) [classificatie] | |||
| laatste (n adj) [last; ultimate] {n} | endgültig (n adj) [last; ultimate] | |||
| laatste (a) [algemeen] {n} | letzte (a) [algemeen] | |||
| laatste (a) [voorafgaand] {n} | letzte (a) [voorafgaand] | |||
| laatste (a) [voorafgaand] {n} | vorig (a) [voorafgaand] | |||
| laatste (a) [tijd] {n} | letzten (a) [tijd] | |||
| laatste (n) [voorwerpen - onzijdig] {n} | das Letztere (n) {n} [voorwerpen - onzijdig] | |||
| laatste (n) [dingen] {n} | Letztere (n) {m} [dingen] | |||
| laatste (a) [persoon] {n} | letztere (a) [persoon] | |||
| laatste (n adj) [last; ultimate] {n} | End (n adj) [last; ultimate] (n adj) |