helemaal afbetalen vertaling - Nederlands Duits vertaling voor helemaal afbetalen

Woxikon / Woordenboek / Nederlands Duits / H / helemaal afbetalen

Zoek woord helemaal afbetalen heeft eén resultaat

Ga naar

NL	Nederlands	DE	Duits
	helemaal afbetalen (v) [schuld]		voll bezahlen (v) [schuld]

NL DE Vertalingen voor helemaal

	helemaal (adv) [from the beginning]		von neuem (adv) [from the beginning]
	helemaal (a) [graad]		absolut (a) [graad]
	helemaal (a) [graad]		durch und durch (a) [graad]
	helemaal (o) [algemeen]		ganz (o) [algemeen]
	helemaal (a) [graad]		ganz (a) [graad]
	helemaal (o) [graad]		ganz (o) [graad]
	helemaal (adv determiner n) [intensifier]		ganz (adv determiner n) [intensifier]
	helemaal (adv) [to the fullest extent or degree]		ganz (adv) [to the fullest extent or degree]
	helemaal (a) [graad]		gänzlich (a) [graad]
	helemaal (o) [graad]		gänzlich (o) [graad]

NL DE Vertalingen voor afbetalen

	afbetalen (v) [schuld] afbetaald betaalt af betalen af betaalde af betaalden af		abbezahlen (v) [schuld] abbezahlt bezahlen ab bezahlst ab bezahlten ab bezahltest ab bezahl(e) ab
	afbetalen (v) [handel - financiën] afbetaald betaalt af betalen af betaalde af betaalden af		abzahlen (v) [handel - financiën] abgezahlt zahlen ab zahlst ab zahlten ab zahltest ab zahl(e) ab
	afbetalen (v) [schuld] afbetaald betaalt af betalen af betaalde af betaalden af		abzahlen (v) [schuld] abgezahlt zahlen ab zahlst ab zahlten ab zahltest ab zahl(e) ab
	afbetalen (v) [to discharge a claim or debt] afbetaald betaalt af betalen af betaalde af betaalden af		abzahlen (v) [to discharge a claim or debt] abgezahlt zahlen ab zahlst ab zahlten ab zahltest ab zahl(e) ab
	afbetalen (v) [to pay or atone for] afbetaald betaalt af betalen af betaalde af betaalden af		abzahlen (v) [to pay or atone for] abgezahlt zahlen ab zahlst ab zahlten ab zahltest ab zahl(e) ab
	afbetalen (v) [schuld] afbetaald betaalt af betalen af betaalde af betaalden af		begleichen (v) [schuld] beglichen begleichen begleichst beglichst beglichen begleich(e)
	afbetalen (v) [to pay or atone for] afbetaald betaalt af betalen af betaalde af betaalden af		begleichen (v) [to pay or atone for] beglichen begleichen begleichst beglichst beglichen begleich(e)
	afbetalen (v) [handel - financiën] afbetaald betaalt af betalen af betaalde af betaalden af		tilgen (v) [handel - financiën] getilgt tilgst tilgen tilgten tilgtest tilg(e)
	afbetalen (v) [handel - financiën] afbetaald betaalt af betalen af betaalde af betaalden af		amortisieren (v) [handel - financiën] amortisiert amortisierst amortisieren amortisiertest amortisierten amortisiere