Zoek woord abzahlen heeft 21 resultaten
DE Duits NL Nederlands
abzahlen [Schuld] aflossen [Schuld]
abzahlen (v) [to discharge a claim or debt] vervullen (v) [to discharge a claim or debt]
abzahlen (v) [to pay or atone for] betalen (v) [to pay or atone for]
abzahlen (v) [Geschäft - Finanzen] amortiseren (v) [Geschäft - Finanzen]
abzahlen [Geschäft - Finanzen] amortiseren [Geschäft - Finanzen]
DE Duits NL Nederlands
abzahlen (v) [Schuld] voldoen (v) [Schuld]
abzahlen [Schuld] voldoen [Schuld]
abzahlen (v) [Schuld] aanzuiveren (v) [Schuld]
abzahlen [Schuld] aanzuiveren [Schuld]
abzahlen (v) [to discharge a claim or debt] aflossen (v) [to discharge a claim or debt]
abzahlen (v) [Schuld] aflossen (v) [Schuld]
abzahlen [Geschäft - Finanzen] afbetalen [Geschäft - Finanzen]
abzahlen (v) [Geschäft - Finanzen] aflossen (v) [Geschäft - Finanzen]
abzahlen [Geschäft - Finanzen] aflossen [Geschäft - Finanzen]
abzahlen (v) [Schuld] vereffenen (v) [Schuld]
abzahlen [Schuld] vereffenen [Schuld]
abzahlen (v) [to pay or atone for] afbetalen (v) [to pay or atone for]
abzahlen (v) [to discharge a claim or debt] afbetalen (v) [to discharge a claim or debt]
abzahlen (v) [Schuld] afbetalen (v) [Schuld]
abzahlen [Schuld] afbetalen [Schuld]
abzahlen (v) [Geschäft - Finanzen] afbetalen (v) [Geschäft - Finanzen]

Duits Nederlands vertalingen

DE Synoniemen voor abzahlen NL Vertalingen
tilgen [amortisieren] cancelar
abschreiben [amortisieren] transcrever
bezahlen [abbezahlen] pagar
zurückzahlen [abbezahlen] reembolsar
zahlen [abbezahlen] pagar
einsetzen [investieren] providenciar
anlegen [investieren] investir
ausgeben [investieren] torrar (slang)
mobilisieren [investieren] mobilizar
hineinstecken [investieren] enfiar
abbezahlen [investieren] saldar
locker machen [investieren] afrouxar
geben [auszahlen] dar
vergeben [auszahlen] remir (formal)
unterstützen [auszahlen] torcer por
verteilen [auszahlen] separar
finanzieren [auszahlen] financiar
vorlegen [auszahlen] submeter
begleichen [auszahlen] saldar
zuweisen [auszahlen] repartir