Zoek woord dat moet typisch mij weer overkomen heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands DE Duits
dat moet typisch mij weer overkomen (o) [interjectie] typisch für mich (o) [interjectie]

NL DE Vertalingen voor dat

dat (o) [aanwijzend] das (o) [aanwijzend]
dat (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.] das (a) [aanwijzend bijvoeglijk nw. - enk.]
dat (o) [aanwijzend voornaamwoord] das (o) [aanwijzend voornaamwoord]
dat (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.] das (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.]
dat (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.] das (o) [bettr. vnw. - voorwerp. - enk.]
dat (pronoun adv int determiner) [nonstandard relative pronoun] das (pronoun adv int determiner) [nonstandard relative pronoun]
dat (conj determiner pronoun adv) [which] das (conj determiner pronoun adv) [which]
dat (conj determiner pronoun adv) [that thing] diese (conj determiner pronoun adv) [that thing]
dat (conj determiner pronoun adv) [that thing] dieser (conj determiner pronoun adv) [that thing]
dat (conj determiner pronoun adv) [that thing] dieses (conj determiner pronoun adv) [that thing]

NL DE Vertalingen voor typisch

typisch (a) [eigenschap] bezeichnend (a) [eigenschap]
typisch (a) [eigenschap] charakteristisch (a) [eigenschap]
typisch (a) [eigenschap] kennzeichnend (a) [eigenschap]
typisch (o) [karakteristiek] kennzeichnend (o) [karakteristiek]
typisch (adj) [Capturing the overall sense of a thing] typisch (adj) [Capturing the overall sense of a thing]
typisch (a) [eigenschap] typisch (a) [eigenschap]
typisch (o) [karakteristiek] typisch (o) [karakteristiek]
typisch (a) [eigenschap] wesenseigen (a) [eigenschap]
typisch (o) [karakteristiek] charakteristischerweise (o) [karakteristiek]

NL DE Vertalingen voor mij

mij (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] mich (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
mij (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw.] mich (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw.]
mij (o) [wederkerend voornaamwoord] mich (o) [wederkerend voornaamwoord]
mij (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw.] mir (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw.]
mij (o) [wederkerend voornaamwoord] mich selbst (o) [wederkerend voornaamwoord]

NL DE Vertalingen voor weer

weer (o) [opnieuw] {n} abermals (o) [opnieuw]
weer (adv prep) [another time] {n} noch einmal (adv prep) [another time]
weer (o) [nog eens] {n} noch einmal (o) [nog eens]
weer (o) [nog eens] {n} nochmals (o) [nog eens]
weer (o) [opnieuw] {n} von neuem (o) [opnieuw]
weer (adv prep) [another time] {n} wieder (adv prep) [another time]
weer (adv prep) [back to a former place or state] {n} wieder (adv prep) [back to a former place or state]
weer (o) [nog eens] {n} wieder (o) [nog eens]
weer (o) [opnieuw] {n} wieder (o) [opnieuw]
weer (n) [action of protecting from attack] {n} Verteidigung (n) {f} [action of protecting from attack]

NL DE Vertalingen voor overkomen

overkomen (v) [gebeurtenis] geschehen (v) [gebeurtenis]
overkomen (v) [gebeurtenis] zustoßen (v) [gebeurtenis]