Zoek woord aufschneiden heeft 11 resultaten
DE Duits NL Nederlands
aufschneiden [Eitelkeit] opscheppen {n} [Eitelkeit]
aufschneiden (v) [Eitelkeit] opscheppen (v) {n} [Eitelkeit]
aufschneiden [Eitelkeit] pochen [Eitelkeit]
aufschneiden (v) [Eitelkeit] pochen (v) [Eitelkeit]
aufschneiden [Eitelkeit] snoeven [Eitelkeit]
DE Duits NL Nederlands
aufschneiden (v) [Eitelkeit] snoeven (v) [Eitelkeit]
aufschneiden [Eitelkeit] brallen {n} [Eitelkeit]
aufschneiden (v) [Eitelkeit] brallen (v) {n} [Eitelkeit]
aufschneiden [Eitelkeit] opsnijden [Eitelkeit]
aufschneiden (v) [Eitelkeit] opsnijden (v) [Eitelkeit]
aufschneiden (v) [make reckless or exaggerated statements] overdrijven (v) {n} [make reckless or exaggerated statements]

Duits Nederlands vertalingen

DE Synoniemen voor aufschneiden NL Vertalingen
teilen [auseinander bauen] delen
auflösen [auseinander bauen] uitleggen
zerlegen [auseinander bauen] in stukken hakken
aufteilen [auseinander bauen] indelen
abbauen [auseinander bauen] degraderen
zerreißen [auseinander bauen] rijten
zerschneiden [auseinander bauen] in stukken hakken
demontieren [auseinander bauen] ontmantelen
zergliedern [auseinander bauen] ontleding {f}
auseinander nehmen [auseinander bauen] uit elkaar nemen
trennen [zerschneiden] afscheiden
schneiden [zerschneiden] snijden {n}
zerkleinern [zerschneiden] versnipperen
angeben [prahlen] opscheppen {n}
lügen [prahlen] liegen
abziehen [prahlen] aftrekken
übertreiben [prahlen] te veel gebruiken
blähen [prahlen] (sich bol gaan staan
protzen [prahlen] pronken
dick auftragen [prahlen] er nog een schepje bovenop doen (informal)