Zoek woord als van een oom heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands DE Duits
als van een oom (a) [algemeen] onkelhaft (a) [algemeen]

NL DE Vertalingen voor als

als (o) [voegwoord] als (o) [voegwoord]
als (o) [voegwoord] wann (o) [voegwoord]
als (o) [algemeen] wenn (o) [algemeen]
als (adv conj pronoun n) [as soon as] wenn (adv conj pronoun n) [as soon as]
als (adv conj pronoun n) [at such time as] wenn (adv conj pronoun n) [at such time as]
als (o) [mogelijkheid] wenn (o) [mogelijkheid]
als (o) [voegwoord] wenn (o) [voegwoord]
als (o) [voorwaarde] wenn (o) [voorwaarde]
als (o) [algemeen] wenn man bedenkt (o) [algemeen]
als (o) [manier] wie (o) [manier]

NL DE Vertalingen voor van

van (o) [algemeen] zu (o) [algemeen]
van (o) [algemeen] für (o) [algemeen]
van (prep) [with the separation, exclusion or differentiation of] vor (prep) [with the separation, exclusion or differentiation of]
van (v prep) [be the property of] gehören (v prep) [be the property of]
van (o) [boeken] durch (o) [boeken]
van (n) von (n)
van (o) [bezit] von (o) [bezit]
van (o) [boeken] von (o) [boeken]
van (o) [oorsprong] von (o) [oorsprong]
van (o) [plaats] von (o) [plaats]

NL DE Vertalingen voor een

een (n) {m} ein (n)
een (a) [algemeen] {m} ein (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} ein (a) [hoofdtelwoord]
een (conj n prep) [indefinite article] {m} ein (conj n prep) [indefinite article]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} ein (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een (o) [onbepaald lidwoord] {m} ein (o) [onbepaald lidwoord]
een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} ein (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion]
een (a) [algemeen] {m} eine (a) [algemeen]
een (o) [hoofdtelwoord] {m} eine (o) [hoofdtelwoord]
een (conj n prep) [indefinite article] {m} eine (conj n prep) [indefinite article]

NL DE Vertalingen voor oom

oom (n) {m} Onkel (n) {m}
oom (n) [algemeen] {m} Onkel (n) {m} [algemeen]
oom (n int) [brother (or brother-in-law) of someone’s parent] {m} Onkel (n int) {m} [brother (or brother-in-law) of someone’s parent]
oom (n int) [brother (or brother-in-law) of someone’s parent] {m} Oheim (n int) {m} [brother (or brother-in-law) of someone’s parent]