Zoek woord wie heeft 54 resultaten
NL Nederlands DE Duits
wie (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.] die (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.]
wie (pronoun n) [who? (interrogative pronoun)] wer (pronoun n) [who? (interrogative pronoun)]
wie (o) [vragend vnw. - mv.] wer (o) [vragend vnw. - mv.]
wie (o) [vragend vnw. - enk.] wer (o) [vragend vnw. - enk.]
wie (o) [vragend vnw. - lijdend vw. - mv.] wen (o) [vragend vnw. - lijdend vw. - mv.]
NL Nederlands DE Duits
wie (o) [vragend vnw. - lijdend vw. - enk.] wen (o) [vragend vnw. - lijdend vw. - enk.]
wie (o) [vragend vnw. - meewerkend vw. - mv.] wem (o) [vragend vnw. - meewerkend vw. - mv.]
wie (o) [vragend vnw. - meewerkend vw. - enk.] wem (o) [vragend vnw. - meewerkend vw. - enk.]
wie (o) [bettr. vnw. - onderwerp - pl.] die (o) [bettr. vnw. - onderwerp - pl.]
wie (o) [bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.] das (o) [bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.]
wie (o) [bettr. vnw. - lijdend vw. - mv.] die (o) [bettr. vnw. - lijdend vw. - mv.]
wie (o) [bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.] die (o) [bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.]
wie (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.] der (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.]
wie (o) [bettr. vnw. - meewerkend vw. - enk.] der (o) [bettr. vnw. - meewerkend vw. - enk.]
wie (o) [bettr. vnw. - meewerkend vw. - pl.] denen (o) [bettr. vnw. - meewerkend vw. - pl.]
wie (o) [bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.] den (o) [bettr. vnw. - lijdend vw. - enk.]
wie (o) [bettr. vnw. - meewerkend vw. - enk.] dem (o) [bettr. vnw. - meewerkend vw. - enk.]
wie (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.] das (o) [bettr. vnw. - onderwerp - enk.]
DE Duits NL Nederlands
wie (n) [''als relativer Anschluss''] hoe (n) [''als relativer Anschluss'']
wie (o) [fragend] hoe (o) [fragend]
wie (n) hoe (n)
wie [zum Beispiel] neem nu [zum Beispiel]
wie (o) [Vergleich] juist als (o) [Vergleich]
wie gelijk
wie [Interjektion] [Interjektion]
wie (o) [Interjektion] (o) [Interjektion]
wie [zum Beispiel] bijvoorbeeld [zum Beispiel]
wie (o) [zum Beispiel] bijvoorbeeld (o) [zum Beispiel]
wie [zum Beispiel] zoals bijvoorbeeld [zum Beispiel]
wie (o) [zum Beispiel] zoals bijvoorbeeld (o) [zum Beispiel]
wie [Vergleich] juist als [Vergleich]
wie (o) [zum Beispiel] neem nu (o) [zum Beispiel]
wie [fragend] hoe [fragend]
wie [Weise] op dezelfde wijze als [Weise]
wie (o) [Weise] op dezelfde wijze als (o) [Weise]
wie lijkend op
wie (o) [als] zoals (o) [als]
wie (o) [Weise] als (o) [Weise]
wie [Bindewort] zoals [Bindewort]
wie (o) [Bindewort] zoals (o) [Bindewort]
wie [Verhältniswort] zoals [Verhältniswort]
wie (o) [Verhältniswort] zoals (o) [Verhältniswort]
wie [Weise] zoals [Weise]
wie (o) [Weise] zoals (o) [Weise]
wie [als] zoals [als]
wie [Weise] als [Weise]
wie [als] op dezelfde manier als [als]
wie (o) [als] op dezelfde manier als (o) [als]
wie [Vergleich] net als [Vergleich]
wie (o) [Vergleich] net als (o) [Vergleich]
wie [Vergleich] evenals [Vergleich]
wie (o) [Vergleich] evenals (o) [Vergleich]
wie [Vergleich] net zo als [Vergleich]
wie (o) [Vergleich] net zo als (o) [Vergleich]

Duits Nederlands vertalingen