Zoek woord zijn beste tijd gehad hebben heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands SV Zweeds
zijn beste tijd gehad hebben (v) [gebruik] överleva sig själv (v) [gebruik]

NL SV Vertalingen voor zijn

zijn (v) [algemeen] {n} vara belägen (v) [algemeen]
zijn (v) [filosofie] {n} vara belägen (v) [filosofie]
zijn (v) [plaats] {n} vara belägen (v) [plaats]
zijn (v) [occupy a place] {n} ligga (v) [occupy a place]
zijn (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs] {n} vara (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs]
zijn (v) [algemeen] {n} vara (v) [algemeen]
zijn (v) [elliptical form of "be here", or similar] {n} vara (v) [elliptical form of "be here", or similar]
zijn (v) [filosofie] {n} vara (v) [filosofie]
zijn (v) [occupy a place] {n} vara (v) [occupy a place]
zijn (v) [occur, take place] {n} vara (v) [occur, take place]

NL SV Vertalingen voor beste

beste (a) [graad] bäst (a) [graad]
beste (a) [graad] allra bäst (a) [graad]
beste (adj n) [formal way of addressing] kära (adj n) [formal way of addressing]

NL SV Vertalingen voor tijd

tijd (n v) [particular period of time in history] {m} ålder (n v) [particular period of time in history] (u)
tijd (n v) [particular period of time in history] {m} era (n v) [particular period of time in history] (u)
tijd (n v) [particular period of time in history] {m} tid (n v) [particular period of time in history] (u)
tijd (n) [algemeen] {m} tempus (n) {n} [algemeen]
tijd (n) [duur] {m} tempus (n) {n} [duur]
tijd (n) [horloge] {m} tempus (n) {n} [horloge]
tijd (n) [linguïstiek] {m} tempus (n) {n} [linguïstiek]
tijd (n adj v) [verb forms distinguishing time] {m} tempus (n adj v) {n} [verb forms distinguishing time]
tijd (int n v) [particular moment or hour] {m} dags (int n v) [particular moment or hour]

NL SV Vertalingen voor hebben

hebben äga
hebben (v) [algemeen] ha (v) [algemeen]