Zoek woord vroeger heeft 49 resultaten
NL Nederlands SV Zweeds
vroeger (o) [verleden] för länge sedan (o) [verleden]
vroeger (o) [tijd] svunnen (o) [tijd]
vroeger (o) [verleden] svunnen (o) [verleden]
vroeger (adv adj) [former, previous] förre (adv adj) [former, previous]
vroeger (a) [algemeen] tidigare (a) [algemeen]
NL Nederlands SV Zweeds
vroeger (prep adv conj) [at an earlier time] tidigare (prep adv conj) [at an earlier time]
vroeger (adv adj) [former, previous] tidigare (adv adj) [former, previous]
vroeger (a) [tijd] tidigare (a) [tijd]
vroeger (o) [tijd] tidigare (o) [tijd]
vroeger (o) [verleden] tidigare (o) [verleden]
vroeger (o) [tijd] en gång (o) [tijd]
vroeger (o) [verleden] en gång (o) [verleden]
vroeger (o) [tijd] för länge sedan (o) [tijd]
vroeger (a) [tijd] svunnen (a) [tijd]
vroeger (a) [algemeen] föregående (a) [algemeen]
vroeger (adv adj) [former, previous] föregående (adv adj) [former, previous]
vroeger (a) [tijd] föregående (a) [tijd]
vroeger (o) [tijd] föregående (o) [tijd]
vroeger (o) [verleden] föregående (o) [verleden]
vroeger (a) [algemeen] fordom (a) [algemeen]
vroeger (a) [tijd] fordom (a) [tijd]
vroeger (o) [tijd] fordom (o) [tijd]
vroeger (o) [verleden] fordom (o) [verleden]
vroeger (prep adv conj) [at an earlier time] förut (prep adv conj) [at an earlier time]
vroeger (o) [tijd] förut (o) [tijd]
vroeger (a) [tijd] vid det tillfället (a) [tijd]
vroeger (o) [tijd] före (o) [tijd]
vroeger (a) [algemeen] på den tiden (a) [algemeen]
vroeger (a) [tijd] på den tiden (a) [tijd]
vroeger (o) [tijd] på den tiden (o) [tijd]
vroeger (o) [verleden] på den tiden (o) [verleden]
vroeger (prep adv conj) [at an earlier time] förr (prep adv conj) [at an earlier time]
vroeger (o) [tijd] förr (o) [tijd]
vroeger (o) [verleden] förr (o) [verleden]
vroeger (o) [tijd] förr i tiden (o) [tijd]
vroeger (o) [verleden] förr i tiden (o) [verleden]
vroeger (a) [algemeen] vid det tillfället (a) [algemeen]
vroeger (o) [tijd] innan (o) [tijd]
vroeger (o) [tijd] vid det tillfället (o) [tijd]
vroeger (o) [verleden] vid det tillfället (o) [verleden]
vroeger (a) [algemeen] på gamla dagar (a) [algemeen]
vroeger (a) [tijd] på gamla dagar (a) [tijd]
vroeger (o) [tijd] på gamla dagar (o) [tijd]
vroeger (o) [verleden] på gamla dagar (o) [verleden]
vroeger (a) [algemeen] gången (a) [algemeen]
vroeger (a) [tijd] gången (a) [tijd]
vroeger (o) [tijd] gången (o) [tijd]
vroeger (o) [verleden] gången (o) [verleden]
vroeger (a) [algemeen] svunnen (a) [algemeen]
NL Synoniemen voor vroeger SV Vertalingen
oud [vervlogen] star
eer [eerder] m slava {f}
eerder [eer] prej (prep adv conj)
eerst [aanvankelijk] pŕvi (adj adv n)
voorheen [eertijds] prej (prep adv conj)