NL SV Nederlands Zweeds vertalingen voor uitvoerig spreken over
Zoek woord uitvoerig spreken over heeft eén resultaat
Ga naar
NL | Nederlands | SV | Zweeds | |
---|---|---|---|---|
uitvoerig spreken over (v) [algemeen] | avhandla (v) [algemeen] |
NL SV Vertalingen voor uitvoerig
uitvoerig (a) [graad] | fullkomlig (a) [graad] | |||
uitvoerig (a) [graad] | fullständig (a) [graad] | |||
uitvoerig (a) [graad] | fullkomligt (a) [graad] | |||
uitvoerig (a) [algemeen] | detaljerad (a) [algemeen] | |||
uitvoerig (a) [graad] | omfattande (a) [graad] | |||
uitvoerig (a) [algemeen] | explicit (a) [algemeen] | |||
uitvoerig (a) [graad] | grundlig (a) [graad] | |||
uitvoerig (a) [graad] | ingående (a) [graad] | |||
uitvoerig (o) [extensief] | vidsträckt (o) [extensief] | |||
uitvoerig (o) [extensief] | vitt (o) [extensief] |
NL SV Vertalingen voor spreken
spreken (n) [aktie] {n} | tal (n) {n} [aktie] | |||
spreken (v) [woorden] {n} | artikulera (v) [woorden] | |||
spreken (v) [woorden] {n} | uttala (v) [woorden] | |||
spreken (v) [woorden] {n} | tala tydligt (v) [woorden] | |||
spreken (v) [toespraak] {n} | deklamera (v) [toespraak] | |||
spreken (v) [toespraak] {n} | tala högt (v) [toespraak] | |||
spreken (v) [een gesprek voeren] {n} | hålla tal (v) [een gesprek voeren] | |||
spreken (v) [taal] {n} | hålla tal (v) [taal] | |||
spreken (v) [toespraak] {n} | hålla tal (v) [toespraak] | |||
spreken (v) [woorden] {n} | hålla tal (v) [woorden] |
NL SV Vertalingen voor over
over (o) [verband] | beträffande (o) [verband] | |||
over (prep adv adj) [concerning] | angående (prep adv adj) [concerning] | |||
over (o) [verband] | angående (o) [verband] | |||
over (o) [verband] | med avseende på (o) [verband] | |||
over (o) [algemeen] | över (o) [algemeen] | |||
over (o) [geld] | över (o) [geld] | |||
over (o) [overblijvend] | över (o) [overblijvend] | |||
over (o) [plaats] | över (o) [plaats] | |||
over (o) [richting] | över (o) [richting] | |||
over (o) [subject] | över (o) [subject] |