Zoek woord uit elkaar plaatsen heeft 4 resultaten
Ga naar
NL Nederlands SV Zweeds
uit elkaar plaatsen (v) [voorwerpen] placera med avstånd (v) [voorwerpen]
uit elkaar plaatsen (v) [voorwerpen] placera ut (v) [voorwerpen]
uit elkaar plaatsen (v) [voorwerpen] placera med mellanrum (v) [voorwerpen]
uit elkaar plaatsen (v) [voorwerpen] placera med avstånd emellan (v) [voorwerpen]

NL SV Vertalingen voor uit

uit (o) [reden] för (o) [reden]
uit (o) [reden] (o) [reden]
uit (o) [reden] tack vare (o) [reden]
uit (o) [reden] på grund av (o) [reden]
uit (o) [reden] som en följd av (o) [reden]
uit (o) [oorsprong] av (o) [oorsprong]
uit (o) [plaats] av (o) [plaats]
uit (o) [reden] av (o) [reden]
uit (o) [oorsprong] utav (o) [oorsprong]
uit (o) [plaats] utav (o) [plaats]

NL SV Vertalingen voor elkaar

elkaar (o) [algemeen] varandra (o) [algemeen]
elkaar (pronoun) [to one another; one to the other] varandra (pronoun) [to one another; one to the other]

NL SV Vertalingen voor plaatsen

plaatsen (v) [beweging] sticka (v) [beweging] (informal)
plaatsen (v) [beweging] stoppa (v) [beweging]
plaatsen (v) [ligging] lokalisera (v) [ligging]
plaatsen (v) [voorwerpen] lokalisera (v) [voorwerpen]
plaatsen (v) [ligging] lägga (v) [ligging]
plaatsen (v) [voorwerpen] lägga (v) [voorwerpen]
plaatsen (v) [gast] placera (v) [gast]
plaatsen (v) [ligging] placera (v) [ligging]
plaatsen (v) [voorwerpen] placera (v) [voorwerpen]
plaatsen (v) [gast] sätta (v) [gast]