Woxikon / Woordenboek / Nederlands Zweeds / T / tien na half twee

NL SV Nederlands Zweeds vertalingen voor tien na half twee

Zoek woord tien na half twee heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands SV Zweeds
tien na half twee (n) [example: twenty minutes to two] (n) tjugo i två (n) [example: twenty minutes to two] (n)

NL SV Vertalingen voor tien

tien (a) [hoofdtelwoord] {m} tio (a) [hoofdtelwoord]
tien (num n) [the cardinal number occurring after 9 and before 11] {m} tio (num n) [the cardinal number occurring after 9 and before 11]
tien (a) [hoofdtelwoord] {m} tie (a) [hoofdtelwoord]
tien (num n) [the number following nine] {m} tia (num n) [the number following nine] (u)

NL SV Vertalingen voor na

na (prep adv n) [after, time- or motion-wise] efter (prep adv n) [after, time- or motion-wise]
na (adv prep conj adj) [behind; later in time; following] efter (adv prep conj adj) [behind; later in time; following]
na (adv prep conj adj) [next in importance or rank] efter (adv prep conj adj) [next in importance or rank]
na (adv prep conj adj) [subsequently; following in time; later than] efter (adv prep conj adj) [subsequently; following in time; later than]
na (o) [tijd] efter (o) [tijd]
na (o) [voorzetsel] efter (o) [voorzetsel]
na (adv prep conj adj) [behind; later in time; following] senare (adv prep conj adj) [behind; later in time; following]
na (o) [tijd] senare än (o) [tijd]
na (o) [voorzetsel] senare än (o) [voorzetsel]

NL SV Vertalingen voor half

half (a) [algemeen] halv (a) [algemeen]
half (a) [antwoord] halv (a) [antwoord]
half (a) [algemeen] halvdant (a) [algemeen]
half (a) [antwoord] halvdant (a) [antwoord]
half (o) [graad] halvt (o) [graad]

NL SV Vertalingen voor twee

twee (n) [period of two weeks] {m} fjorton (n) [period of two weeks]
twee (a) [hoofdtelwoord] {m} två (a) [hoofdtelwoord]
twee (o) [hoofdtelwoord] {m} två (o) [hoofdtelwoord]
twee (num n) [one plus one] {m} två (num n) [one plus one]
twee (n) [period of two weeks] {m} två (n) [period of two weeks]
twee (num n) [digit or figure] {m} tvåa (num n) [digit or figure] (u)
twee (n) [playing card] {m} tvåa (n) [playing card] (u)