Woxikon / Woordenboek / Nederlands Zweeds / O / opnemen in het gezin

NL SV Nederlands Zweeds vertalingen voor opnemen in het gezin

Zoek woord opnemen in het gezin heeft eén resultaat
Ga naar
NL Nederlands SV Zweeds
opnemen in het gezin (v) [kind] uppfostra (v) [kind]

NL SV Vertalingen voor opnemen

opnemen (v) [bankwezen] {n} ta ut (v) [bankwezen]
opnemen (v) [geld] {n} ta ut (v) [geld]
opnemen (v) [telefoon] {n} lyfta på (v) [telefoon]
opnemen (v) [to include so that it no longer has separate existence] {n} uppsluka (v) [to include so that it no longer has separate existence]
opnemen (v) [to include so that it no longer has separate existence] {n} absorbera (v) [to include so that it no longer has separate existence]
opnemen (n) [fysiologie] {n} upptagande (n) {n} [fysiologie]
opnemen (v) [bandrecorder] {n} motta (v) [bandrecorder]
opnemen (v) [film] {n} motta (v) [film]
opnemen (v) [muziek] {n} motta (v) [muziek]
opnemen (v) [persoon] {n} motta (v) [persoon]

NL SV Vertalingen voor in

in (o) [in elk] på (o) [in elk]
in (o) [nabijheid] på (o) [nabijheid]
in (o) [richting] på (o) [richting]
in (o) [voorzetsel] på (o) [voorzetsel]
in (o) [in elk] vid (o) [in elk]
in (o) [nabijheid] vid (o) [nabijheid]
in (o) [richting] vid (o) [richting]
in (o) [voorzetsel] vid (o) [voorzetsel]
in (o) [in elk] nära (o) [in elk]
in (o) [nabijheid] nära (o) [nabijheid]

NL SV Vertalingen voor het

het (article adv) [article] det (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] det (o) [bepaald lidwoord]
het (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] det (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp] det (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] det (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention]
het (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts] det (article adv) [used as an alternative to a possessive pronoun before body parts]
het (article adv) [with a superlative] det (article adv) [with a superlative]
het (article adv) [with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”] det (article adv) [with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”]
het (article adv) [article] den (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] den (o) [bepaald lidwoord]

NL SV Vertalingen voor gezin

gezin (n adj) [immediate family, e.g. parents and their children] {n} familj (n adj) [immediate family, e.g. parents and their children] (u)
gezin (n adj) [immediate family, e.g. parents and their children] {n} hushåll (n adj) {n} [immediate family, e.g. parents and their children]
gezin (n) [mensen] {n} hushåll (n) {n} [mensen]