Zoek woord opblazen heeft 11 resultaten
NL Nederlands SV Zweeds
opblazen (v) [algemeen] {n} uppblåsa (v) [algemeen]
opblazen (v) [verhaal] {n} uppblåsa (v) [verhaal]
opblazen (v) [algemeen] {n} blåsa upp (v) [algemeen]
opblazen (v) [lucht] {n} blåsa upp (v) [lucht]
opblazen (v) [verhaal] {n} blåsa upp (v) [verhaal]
NL Nederlands SV Zweeds
opblazen (v) [algemeen] {n} överdriva (v) [algemeen]
opblazen (v) [lucht] {n} överdriva (v) [lucht]
opblazen (v) [verhaal] {n} överdriva (v) [verhaal]
opblazen (v) [springstoffen] {n} spränga (v) [springstoffen]
opblazen (v) [to destroy with an explosion] {n} spränga (v) [to destroy with an explosion]
opblazen (v) [to destroy with an explosion] {n} explodera (v) [to destroy with an explosion]
NL Synoniemen voor opblazen SV Vertalingen
overdrijven [aandikken] n утри́ровать (v)