Zoek woord op een zijspoor brengen heeft 2 resultaten
Ga naar
NL Nederlands SV Zweeds
op een zijspoor brengen (v) [persoon] distrahera (v) [persoon]
op een zijspoor brengen (v) [persoon] leda in på ett sidospår (v) [persoon]

NL SV Vertalingen voor op

op (adj v) [being exhausted or fully spent] slut (adj v) {n} [being exhausted or fully spent]
op (o) [dimensie] för (o) [dimensie]
op (o) [ter ere van] för (o) [ter ere van]
op (o) [voorzetsel] för (o) [voorzetsel]
op (o) [wakker] för (o) [wakker]
op (adv prep adj n v) [standing] upp (adv prep adj n v) [standing]
op (o) [dimensie] gånger (o) [dimensie]
op (o) [ter ere van] gånger (o) [ter ere van]
op (o) [voorzetsel] gånger (o) [voorzetsel]
op (o) [wakker] gånger (o) [wakker]

NL SV Vertalingen voor een

een (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion] {m} komplimentera (n v) [to pay a compliment; to express a favorable opinion]
een (a) [algemeen] {m} något (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} något (a) [hoofdtelwoord]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} något (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een (n v) [to bathe using a shower] {m} duscha (n v) [to bathe using a shower]
een (a) [algemeen] {m} en (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} en (a) [hoofdtelwoord]
een (o) [hoofdtelwoord] {m} en (o) [hoofdtelwoord]
een (conj n prep) [indefinite article] {m} en (conj n prep) [indefinite article]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} en (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]

NL SV Vertalingen voor zijspoor

zijspoor (n) [spoorwegen] {n} sidospår (n) {n} [spoorwegen]
zijspoor (n) [spoorwegen] {n} växelspår (n) {n} [spoorwegen]

NL SV Vertalingen voor brengen

brengen (v) [halen] hämta (v) [halen]
brengen (v) [halen] skaffa (v) [halen]
brengen (v) [halen] gå efter (v) [halen]
brengen (v) [voldoening] ge (v) [voldoening]
brengen (v) [to transport toward somebody/somewhere] bringa (v) [to transport toward somebody/somewhere]
brengen (v) [voldoening] bringa (v) [voldoening]
brengen (v) [persoon] ha med sig (v) [persoon]
brengen (v) [voorwerpen] ha med sig (v) [voorwerpen]
brengen (v) [persoon] komma med (v) [persoon]
brengen (v) [voorwerpen] komma med (v) [voorwerpen]