NL SV Nederlands Zweeds vertalingen voor mooi maken
Zoek woord mooi maken heeft 20 resultaten
Ga naar Nederlands » Zweeds
NL | Nederlands | SV | Zweeds | |
---|---|---|---|---|
mooi maken (v) [verfraaien] | smycka (v) [verfraaien] | |||
mooi maken (v) [voorwerp] | fiffa upp (v) [voorwerp] | |||
mooi maken (v) [verfraaien] | fiffa upp (v) [verfraaien] | |||
mooi maken (v) [voorwerp] | göra fin (v) [voorwerp] | |||
mooi maken (v) [verfraaien] | göra fin (v) [verfraaien] |
NL | Nederlands | SV | Zweeds | |
---|---|---|---|---|
mooi maken (v) [voorwerp] | uppsnygga (v) [voorwerp] | |||
mooi maken (v) [verfraaien] | uppsnygga (v) [verfraaien] | |||
mooi maken (v) [voorwerp] | utsmycka (v) [voorwerp] | |||
mooi maken (v) [verfraaien] | utsmycka (v) [verfraaien] | |||
mooi maken (v) [voorwerp] | smycka (v) [voorwerp] | |||
mooi maken (v) [verfraaien] | piffa upp (v) [verfraaien] | |||
mooi maken (v) [voorwerp] | pryda (v) [voorwerp] | |||
mooi maken (v) [verfraaien] | pryda (v) [verfraaien] | |||
mooi maken (v) [voorwerp] | försköna (v) [voorwerp] | |||
mooi maken (v) [verfraaien] | försköna (v) [verfraaien] | |||
mooi maken (v) [voorwerp] | dekorera (v) [voorwerp] | |||
mooi maken (v) [verfraaien] | dekorera (v) [verfraaien] | |||
mooi maken (v) [voorwerp] | garnera (v) [voorwerp] | |||
mooi maken (v) [verfraaien] | garnera (v) [verfraaien] | |||
mooi maken (v) [voorwerp] | piffa upp (v) [voorwerp] |
NL SV Vertalingen voor mooi
mooi (a) [algemeen] | snygg (a) [algemeen] | |||
mooi (a) [denigrerend] | snygg (a) [denigrerend] | |||
mooi (a) [fraai] | snygg (a) [fraai] | |||
mooi (a) [persoon] | snygg (a) [persoon] | |||
mooi (a) [weer] | snygg (a) [weer] | |||
mooi (a) [denigrerend] | fin (a) [denigrerend] (pej.) | |||
mooi (a) [fraai] | fin (a) [fraai] (pej.) | |||
mooi (a) [oplossing] | fin (a) [oplossing] (pej.) | |||
mooi (a) [persoon] | fin (a) [persoon] (pej.) | |||
mooi (a) [weer] | fin (a) [weer] (pej.) |
NL SV Vertalingen voor maken
maken (n v) [to produce; make] | producera (n v) [to produce; make] | |||
maken (v n) [cause to become] | få (v n) [cause to become] | |||
maken (v n) [cause to become] | driva (v n) [cause to become] | |||
maken (v) [aktie] | ta (v) [aktie] | |||
maken (v) [algemeen] | ta (v) [algemeen] | |||
maken (v) [winst] | ta (v) [winst] | |||
maken (v adj) [to put into existence] | skapa (v adj) [to put into existence] | |||
maken (v) [aktie] | prestera (v) [aktie] | |||
maken (v) [algemeen] | prestera (v) [algemeen] | |||
maken (v) [winst] | prestera (v) [winst] |